| |
| |
| |
[Nummer 2/3]
| |
| |
| |
Kunt u dat niet wat duidelijker zeggen?
Prof. dr. W. Drop - hoogleraar Nederlandse Taalbeheersing, Rijksuniversiteit Utrecht
Praten over taal en macht kan vaag gezwam worden, als je niet oppast. ‘Taal’ en ‘macht’ zijn ruime begrippen waarover je behoorlijk langs elkaar heen kunt praten. En wat ze met elkaar te maken hebben, is door het woordje ‘en’ niet overduidelijk aangegeven. Gaan we het er bijvoorbeeld over hebben, dat woorden als ‘gezagvoerder’ en ‘timmerman’ het moeilijk maken je direct een vrouw op de brug of aan de zaag voor te stellen? En betekent dit dat de taal, als middel om te denken en je te verstaan met anderen, macht over je heeft? Of weerspiegelt de taal alleen maar de werkelijkheid, en heeft die de eigenlijke macht over je denken? Met andere woorden: komen gezagvoerster en timmervrouw - of timmerpersoon - in de taal zodra ook vrouwen de banen gaan bezetten? En, bij nader toezien: wat is dat dan eigenlijk, die macht die hetzij de taal, hetzij de werkelijkheid zou hebben over je denken? Is invloed hetzelfde als macht? Heeft dan ook het weer macht over ons? En het water? We zullen op dat begrip ‘macht’ dieper moeten ingaan, dat is duidelijk.
Eerst nog even verder over wat er onder ons onderwerp Taal en Macht zou kunnen vallen. Gaat het misschien om de macht van mensen, uitgeoefend door middel van de taal? We zouden het dan hebben over taalgebruik, als een machtsmiddel. In de Russische pers heet het dat soldaten die vechten in Afghanistan ‘hun internationale plicht vervullen’. Het is denkbaar dat de machtshebbers in de Sovjet-Unie door deze woordkeuze laten bijdragen aan de aanvaarding van de Afghaanse oorlog.
Nu geeft dat taalgebruik de lezer een bepaalde kijk op die oorlog. De schrijver geeft in taal een bepaalde keuze uit de feiten en de toepasbare normen. Wat is nu eigenlijk het machtsmiddel? De mogelijkheid om nu juist en alleen die keuze aan het publiek aan te bieden? Of het taalgebruik?
| |
Eenvoud en nauwkeurigheid
Het is niet mijn bedoeling alleen maar moeilijk te doen over het onderwerp Taal en Macht. Ik wil wel degelijk ergens naartoe. Daarom zal ik straks de knoop doorhakken in wat ik als macht beschouw. En wat de taal betreft zal ik vervolgens pleiten voor een krachtig streven naar duidelijkheid in het taalgebruik. Dat moet een bijdrage leveren aan de beteugeling van ongewenste machtsuitoefening.
Wil duidelijkheid in het taalgebruik bijdragen aan die beteugeling, dan moeten om te beginnen alle vormen van onderwijs hoge eisen stellen aan nauwkeurigheid en eenvoud in het taalgebruik. De onderwijsgevenden en schrijvers zullen we vooral de eenvoud op het hart moeten binden - bij behoud of vergroting van de nauwkeurigheid. Van degenen die onderwijs ontvangen, zullen we vooral meer nauwkeurigheid moeten vragen.
Dit ziet er niet uit als een opzienbarende stelling, maar ik hoop dat ze bij nader toezien toch wel nuttig zal blijken.
| |
Het kenmerk van macht
Eerst dus iets over macht. Heel simpel kun je zeggen dat iemand macht heeft over anderen, als hij de mogelijkheid heeft ze te laten doen wat hij wil (of na te laten wat hij niet wil). Dit is zeker te simpel, maar het levert een vertrekpunt. In de jaren vijftig stond er in Amsterdam een bekende figuur op het Rokin: Jaap de parkeerbaas. Hj kon je toelaten of ‘vol’ verkopen. Zijn uitverkorenen ontnam hij de sleutels, zodat hij kon rangeren naar het hem beliefde. Hij heerste als een verlicht despoot, en oefende macht uit binnen zijn kleine gebied.
Laten we Jaap nu eens vergelijken met de automobilist die zojuist bij ons in de laan tegen de aanhangwagen van Arie, de melkboer is gereden. Met hulp van Arie heeft hij de glasscherven in de goot geveegd; het wachten is op de politie. De automobilist maakt zich intussen nuttig door het - overigens schaarse - verkeer om de plek des onheils te leiden. Hij oefent volgens zijn wil invloed uit op het gedrag van zijn fortuinlijkere collega's-automobilisten. Maar heeft hij, net als Jaap van het Rokin ook macht? Ik denk dat we hier ‘nee’ moeten antwoorden. Wat Jaap had, en de automobilist mist, is bestendigheid in de mogelijkheid om te laten handelen naar zijn wil. Jaap kon zijn parkeerders - een redelijk bestendige groep - dag in dag uit laten handelen naar zijn wil.
Bestendigheid is een voorwaarde om van macht te kunnen spreken.
Kort samengevat: ik beschouw macht als het bezit van de mogelijkheid om anderen met een zekere bestendigheid te laten doen wat je wilt, of nalaten wat je niet wilt. En omdat er sprake is van een wil is macht iets van mensen: van individuen, of van groepen wanneer die tenminste een wil kunnen ontwikkelen. Een wetgevende groep kan die wil vastleggen in een systeem van regels; we spreken dan overdrachtelijk van de macht van de staat. Maar een staat heeft geen wil: ze belichaamt de wil van een groep (en soms van een individu).
| |
Macht als vorm van krediet
Onze samenleving is volstrekt ondenkbaar zonder de uitoefening van macht. Organisatie vooronderstelt regels, en regelgeving vooronderstelt macht.
Toch zijn we als mensen die moeten gehoorzamen niet zo dol op macht, en zeker niet op individuele macht. We verfoeien macht die duidelijk herken-
| |
| |
baar is als willekeur. We zijn bang dat er ook onmerkbare macht is, die ons stuurt zonder dat we het weten. We willen in beginsel wel gehoorzamen aan regels, als die op een wettige wijze tot stand zijn gekomen. We gehoorzamen dan aan iets wat bovenpersoonlijk lijkt geworden. Het lijkt zelfs alsof we niet zozeer gehoorzamen als wel vrijwillig ons gedrag richten naar de regels. Maar laten we ons niet vergissen: die regels zijn een instrument. Ze leggen vast wat anderen van ons willen: anderen die we bevoegd verklaard hebben om macht over ons uit te oefenen.
Willekeur verdragen we, zoals gezegd, slecht. Maar we kunnen persoonlijke macht wel degelijk aanvaarden. Dat doen we, als we zien dat die macht leidt tot iets goeds: zie Jaap. Zulke macht wordt door de machthebber niet afgedwongen, maar verdiend. Wie zulke ‘verdiende’ macht wil uitoefenen kan ook een voorschot vragen, door iets te beloven. Zo kan een oefenmeester macht over vele uren van ons gedrag krijgen, op de belofte dat hij onze sportprestaties zal verbeteren.
Persoonlijke macht kennen we ook toe op het krediet van deskundigheid en betrouwbaarheid, zonder dat we een directe belofte krijgen. Maar we verwachten dan wel degelijk heil voor onszelf. Wie zijn vermogen onder de hoede stelt van een bankdirecteur, geeft die functionaris aanzienlijke macht in goed vertrouwen op zijn deskundigheid en betrouwbaarheid. Hij verwacht dat het vermogen er wel bij zal varen. En wanneer we ons aan onderwijs of instructie onderwerpen, geven we ook macht in het vertrouwen dat de deskundige leraar ons waardevolle kennis zal geven.
Zulke macht die we iemand geven op verdienste of krediet kunnen we meestal weer ongedaan maken: we kunnen ons aan die macht onttrekken, wanneer we die niet langer verdiend vinden.
| |
Zonder kredietwaardigheid
En hoe zit het nu met de macht die we ongemerkt zouden ondergaan? We kennen die niet, of niet precies, anders was ze niet ongemerkt. We menen wel dat er zulke macht is, en we zijn er als gezegd bang voor. Kun je je er wel aan onttrekken?
Velen geloven dat reclame een werktuig is van dat soort macht. Machthebbers achter de schermen - zo geloven ze - sturen daarmee ons gedrag. Maar is er bij reclame wel sprake van machtsuitoefening?
Zeker, reclame kan ons gedrag beinvloeden. Maar ze kan ons geen dingen laten doen die we zelf niet willen. En je kunt reclame altijd als zodanig herkennen. Als ze al invloed heeft, dan is die niet bestendig, in een open markt.
Reclame kan ons dingen laten doen door ons daar zin in te laten krijgen, dingen die ons later tegenvallen. Dan heeft de reclame beloften gedaan die schijn of halve waarheid blijken te zijn. De inlossing van zulke beloften valt dan uiteraard tegen. Het echte probleem van de reclame is daarom niet dat ze onmerkbare macht op ons uitoefent, maar dat we haar soms krediet geven op schijn en halve waarheden. Krediet dus, aan wat niet kredietwaardig is.
Het aardige is nu, dat je ongewenste invloed van de reclame op dezelfde manier kunt bestrijden als misplaatste macht: door duidelijkheid te eisen. Bij vakbekwame reclame die meestal eenvoudig wordt gebracht, gaat het vooral om de eis van nauwkeurigheid. Wanneer je daar strak de hand aan houdt, word je ervoor behoed krediet te geven op een vage, zo niet loze belofte!
| |
Eenzijdige duidelijkheid
Misschien vraagt u zich zo langzamerhand wel af waar onze taal nu eigenlijk blijft. Pleeg ik geen machtsmisbruik door u aan het lijntje te houden met een bespiegeling over ‘macht’? Wees gerust: de taal komt er weer aan!
Macht, hebben we vastgesteld, is onmisbaar. En taal dient als machtsmiddel. Het is vrijwel onmogelijk macht uit te oefenen zonder taal te gebruiken. Het bevoegd gezag legt regels vast in taal. Bevelen en aanwijzingen geef je in taal; aanbevelingen en verzoeken doe je in taal. Beloften doe je in taal, en krediet verwerf je met taal.
Macht die onmisbaar is, willen we graag gebruikt zien tot heil van de betrokkenen. Dat betekent in de allereerste plaats, dat degenen die macht ondergaan, beschermd moeten zijn tegen machtsmisbruik. Daarvoor is nodig dat beide partijen de taal goed beheersen en gebruiken. Ik wil dat met u bekijken vanuit degenen die bescherming behoeven.
Er is al heel vaak op gewezen hoe de onderdaan te lijden heeft onder het taalgebruik van de overheid. De regels die bevoegde machthebbers geven voor het gedrag van de onderdanen, en de toelichtingen daarop zijn vaak zo geformuleerd, dat een belangrijk deel van de onderdanen onvoldoende kan vaststellen hoever hun plichten en rechten eigenlijk gaan.
De Duitser Ludenbach, gepromoveerd in Utrecht, wijst op de onredelijke taakverdeling tussen de burger en de ambtenaar, in de uitleg van de termen van de regelingen. De burger is immers verplicht uit te maken wat er bijvoorbeeld onder begrippen als ‘aftrek van beroepskosten’ of ‘buitengewone lasten inzake ziektekosten’ valt. De ambtenaar gaat na of de burger terecht bepaalde kosten onder die noemers heeft gebracht - of de uitleg van de burger strookt met de jurisprudentie. De ambtenaar gaat dus nooit na, of bepaalde kosten wellicht ten onrechte niet onder de gegeven noemer zijn gebracht. En de overheid maakt niet duidelijk wat er precies onder zo'n term valt. Ze verschaft niet een zodanige uitleg van de gebruikte begrippen, dat de burger met behoorlijke zekerheid kan uitmaken of hijzelf, en later de ambtenaar, een juist oordeel heeft gehad.
In termen van taalgebruik kunnen we zeggen, dat de overheid hier tekortschiet in nauwkeurigheid; nauwkeurigheid wel te verstaan in het belang van de burger! De machthebber is vaak meer bekommerd om nauwkeurigheid in die zin, dat het machtsbereik zo groot mogelijk blijft. De machthebber beschouwt als ‘mazen’, dat wat dat machtsbereik verkleint. Vanuit de burger gezien is veeleer sprake van mazen, waar de grenzen van het machtsbereik niet duidelijk te zien zijn.
| |
Het begin van machtsmisbruik
Ook waar de overheid verplichtingen heeft, en de burger rechten, kan onduidelijk en onnauwkeurig taalgebruik van de kant van de overheid duiden op machtsmisbruik. Immers, nu hebben we niet de situatie dat de bevoegde overheid de burgers iets wil laten doen. De overheid heeft nu de plicht de burgers bekend te maken wat zij kunnen doen, wanneer ze van een recht gebruik willen maken. Een onheldere voorlichting (of nog erger: ontbreken van overal beschikbare voorlich- | |
| |
ting) kan een machtsmiddel zijn voor een onrechtmatig doel: mensen te laten nalaten waar ze recht op hebben.
Jansen en Steehouder hebben bijvoorbeeld aangetoond welk een schandalig klein deel van de gerechtigden in staat is de regeling van de huursubsidie te begrijpen uit de toelichting voor het publiek, dus niet eens uit de oorspronkelijke formuleringen van de regeling!
Laat ik overigens niet het slachtoffer zijn, of anderen slachtoffer maken van een samenzweringstheorie. Misschien zijn er in ons land niet veel machthebbers die bewust mensen willen weghouden van regelingen om zo de kosten te drukken, zeker niet als het gaat om algemene regelingen. Wat vaker, vrees ik, geeft men toe aan de verleiding om via onduidelijkheid lastige inmenging te voorkomen. Hoe dan ook, morsig gebruik van de taal, terwijl je kunt weten, en behoort te weten, wat daarvan het gevolg is, is een vorm van machtsmisbruik.
| |
De taak van het onderwijs
Het is duidelijk dat we aan wettige machthebbers hoge eisen mogen en moeten stellen voor wat betreft hun taalgebruik. Wat ze ons opdragen, moet duidelijk zijn, dat wil zeggen: zo eenvoudig en tegelijk nauwkeurig mogelijk gezegd zijn. En wat ze ons toebedelen ook.
Maar je kunt niet eenzijdig verplichtingen opleggen aan de overheid. Wie vraagt om duidelijkheid, en dus om eenvoud en nauwkeurigheid, moet ook in staat zijn te beoordelen of daar al dan niet sprake van is. De burger zal alleen een duidelijke overheid krijgen, als hij geen genoegen neemt met een onduidelijke. En daarvoor moet hij in zijn eigen taalgebruik ook duidelijk zijn. Hier ligt een hoofdtaak van het onderwijs. Alleen onderwijs dat duidelijkheid geeft, eenvoud en nauwkeurigheid, verschaft oog voor de deugd der duidelijkheid. Overal waar onderwijs onduidelijkheid, bijvoorbeeld in de uitleg, laat bestaan, werkt het normverlagend. Een duidelijk onderwijs kan ook duidelijkheid vragen bij zijn leerlingen. Beginonderwijs hoeft niet zozeer eenvoud te eisen als wel nauwkeurigheid. Hoe hoger de scholing wordt, hoe ‘nodiger’ het ook zal zijn om eenvoud van de leerling te vragen. Zo kan het onderwijs de aankomende burgers het noodzakelijke onderscheidingsvermogen bijbrengen. En tegelijk de aankomende machthebbers leren, hoe ze kunnen voldoen aan de gestelde eisen.
| |
Ondermijnde duidelijkheid
Er is nogal wat onderzoek gedaan naar wat teksten duidelijk maakt. Korte zinnen met weinig bijzinnen zijn eenvoudig. Gangbare woorden uit de eigen taal zijn eenvoudiger dan die van Griekse en Latijnse oorsprong, die zo talrijk zijn in de mond van hele of halve intellectuelen, al dan niet machthebbers. Lange samenstellingen, die we in het Nederlands bijna net zo gemakkelijk maken als in het Duits, zijn vaak lastig te doorgronden. Ze kunnen de nauwkeurigheid benadelen, doordat het onduidelijk blijft wat de samenstellende delen precies met elkaar te maken hebben.
Eenvoud en nauwkeurigheid hebben vaak te lijden van abstractie. Zonder abstractie is denken niet mogelijk, maar het is erg heilzaam, wanneer je gedwongen wordt steeds zo precies en concreet mogelijk te zijn, wanneer je voorbeelden moet geven van wat je in algemene zin beweert.
De duidelijkheid heeft vaak te lijden van vaagheid in de verbindingen tussen begrippen. Ook als die begrippen zelf eenvoudig zijn, en de verbinding simpel lijkt, is waakzaamheid gepast of je wel duidelijkheid krijgt.
| |
Een concreet voorbeeld
Ik wil besluiten met een voorbeeldje uit het invloedgebied van de reclame. Het is volstrekt willekeurig uit onze badkamer geplukt: de reclametekst op een flacon body-lotion. Ik heb niets tegen het produkt, want het is goedkoop en niet minder dan veel duurdere concurrenten. Maar het gaat nu om de tekst:
Mallorca Body Lotion maakt de huid weer soepel en zacht,
dankzij het subtropische geheim van echte cacaoboter.
De eerste twee regels zijn heel eenvoudig, maar niet erg nauwkeurig. Is ‘de huid’ iedere huid? Is ‘weer soepel en zacht’ een aanduiding voor een staat van soepelheid en zachtheid van weleer? Wanneer was dat dan? Hoe soepel en hoe zacht was de huid toen wel? En hoelang duurt die soepelheid en zachtheid nu?
De laatste twee regels moeten duidelijk maken dat de belofte niet zomaar een loze belofte is. ‘Dankzij’ geeft het verband aan met de oorzaak van dat weer zacht en soepel worden. En wat is die oorzaak dan wel? ‘Het subtropisch geheim van echte cacaoboter’? We kunnen niet aannemen dat het een geheim is in het bezit van die echte cacaoboter. En ook niet zoiets als ‘het geheim van de smid’, de bijzondere vaardigheid van de deskundige...
Het woordje ‘van’ kan ook betekenen: ‘bestaande uit’, zoals in de uitdrukking: ‘de ploeg van parlementaire journalisten’ die de jaarlijkse wedstrijd heeft gewonnen van de ploeg van kamerleden. Dus: die cacaoboter is dan de geheime oorzaak van dat weer zacht worden. Of misschien alleen de geheimzinnige oorzaak, niet zomaar te verklaren, maar naar we hopen wel werkzaam? En zou er misschien in zitten dat het niet om tropische echte, of om onechte cacaoboter gaat? Of hebben ze van tropische echte cacaoboter het geheim in de subtropen ontdekt?
Het lijkt een wat Droogstoppelig spelletje dat ik speel met mijn afsluitende voorbeeld. Laat dat nu juist de bedoeling zijn. We kunnen er veel bij winnen, wanneer we ons uitleveren aan de betovering waarin de echte dichter ons met de taal kan vangen. Maar laten we in het dagelijks leven een deugd van Droogstoppel niet minachten: zijn nuchterheid die steeds vroeg naar het verband tussen wat er gezegd wordt en de werkelijkheid. Er zijn per slot van rekening heel wat minder echte dichters dan lieden die ons met de taal bij de neus proberen te nemen.
|
|