Onze Taal. Jaargang 55
(1986)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
PCUdB■ Mededingers naar de Grote Prijs der Polyglotten (door mij ingesteld in het novembernummer van 1985), kunt u nog enig geduld betrachten? ■ Tot nu toe is een interessante bijdrage geenszins uitgebleven, maar ik wil nog even een paar weken wachten voor de inzendtermijn verstreken is (voor de goede orde: voor u is die natuurlijk al verstreken). ■ Corresponderen via deze rubriek heeft altijd iets weg van een gesprek tussen slakken, of tussen de monniken d'antan die eens in het jaar over soep mochten converseren. (Ik refereer hier aan een mop die ik verder niet zal behandelen.) ■ Hoe dan ook, de kwestie van de neiges d'antan van Villon, eeuwen geleden door mij in deze rubriek aangesneden, heeft twee reacties opgeroepen: één lezer die zei dat hij niet wist hoe Villon aan de regel kwam, dat zijn Franse kennissen het ook niet wisten, en die zich uitsluitend afvroeg waarom ik het wilde weten. ■ Een andere lezer wist het ook niet maar veronderstelde dat neige zoveel als schone dame zou betekenen in het verband van het gedicht. ■ Wat dat betreft mag ik opmerken dat een geannoteerde uitgave van het werk van Villon vermeldt dat neige wellicht naar reine blankheid verwijst. Alles bijeengenomen blijft er veel te raden over. ■ Ik moet zeggen dat de opvatting van neige als beeldspraak mij niet helemaal bevredigt: juist de concrete interpretatie maakt de refreinregel zo verrassend en modern, zou ik zeggen. ■ Maar goed. De vraag waar de sneeuwbuien van weleer zijn gebleven is intussen definitief opgelost: nog geen halfuur geleden heb ik mij door een sneeuwstorm voortgeploegd. ■ Mw. de Graaf uit Oegstgeest, hartelijk dank voor uw visie op het verschil tussen lage en scherpe prijzen. ■ Ietwat ironiserend stelt zij dat scherpe prijzen het gevolg zijn van nachtenlange berekeningen om het publiek zoveel mogelijk waar voor zo weinig mogelijk geld te geven.■ Ontdaan van de ironie: scherpe prijzen zijn dus prijzen waar de winstmarge minimaal is. ■ Een marge is een rand, een kleine rand is scherper dan een brede, dus vandaar misschien. ■ Krantekoppen woekeren met ruimte, dat is bekend. Vandaar soms wat vreemde constructies. Irma Roegiers uit IJzendijke maakt ons wat dat betreft attent op een aardig probleem. ■ In de Volkskrant stond de volgende kop boven een bericht: Brand in huis Marokkanen waarschijnlijk gesticht. ■ Mevrouw Roegiers vraagt zich af of het niet beter was geweest te schrijven Waarschijnlijk brand gesticht in huis Marokkanen. ■ Qua vorm zeg ik: ja, dat is beter. Het waarom laat ik terzijde. Maar qua inhoud niet. De versie van I.R. impliceert namelijk niet dat er brand uitgebroken is. Hoe denken we met ons allen over Brand in huis Marokkanen waarschijnlijk opzet? Deze kleine observatie kan verstrekkende consequenties hebben voor de betekenisleer van krantekoppen. Om van de politieke achtergronden nog maar te zwijgen. ■ Het woord ruimteveer als vertaling voor spaceshuttle is natuurlijk correct, en het is mooi dat we er een eigen woord voor gevonden hebben, zeker nu we ook een nationale astronaut hebben - en toch: er is iets mee. ■ Ik geloof dat dat vooral komt door de associaties die het woord kan wekken: veer betekent al zoveel in onze taal. ■ Denk maar aan: een lelijke ruimteveer laten, met andermans ruimteveren strijken, iemand ruimteveren in de anale opening stoppen, een ruimteveerdienst onderhouden, hij bewoog zich ruimteveerkrachtig voort, etc. ■ U weet het: er bestaat een regel die voorschrijft dat we liever automatisering dan automatisatie, liever standaardisering dan standaardisatie, liever visualisering dan visualisatie, liever verering dan veratie moeten zeggen. ■ Maar waarom dan niet consequent nering in plaats van natie, stering in plaats van staatsie, grering in plaats van gratie, fellering in plaats van fellatie? ■ Ik stop ermee, anders zou u nog denken dat ik preringk ben. |
|