Taalcuriosa
Mien uit Oerle
Jules Welling - Best
De journalistiek is een boeiend vak, daar kan ik van meepraten. Het geeft een intense voldoening te weten, dat je werk iedere dag opnieuw door honderdduizenden lezers gelezen wordt. Als zij geen prijs op jouw werk en dat van je collega's zouden stellen, zouden ze hun abonnement wel opzeggen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een uitvoerend artiest merkt de journalist vrijwel niets van de reacties op zijn werk uit het publiek, een enkele ingezonden brief daargelaten.
Onderzoeken hebben uitgewezen, dat de ‘gemiddelde lezer’ van de regionale kranten in Nederland de intelligentie heeft van een ‘gemiddelde twaalfjarige’. Ik kan er ook niets aan doen, cijfers zijn cijfers. Die wetenschap heeft ertoe geleid, dat de journalisten opdracht kregen vooral helder te schrijven, zinnen niet te lang te maken en moeilijke woorden waar mogelijk te vermijden.
Het begrip ‘gemiddelde lezer’ is vrij vaag, er valt niet lekker mee te werken. Daar hebben de journalisten, handig als zij doorgaans zijn, iets op gevonden: ze hebben die gemiddelde lezer een naam gegeven. Op de redactie van het Eindhovens Dagblad heet de gemiddelde lezer ‘Mien uit Oerle’. Dezelfde functie wordt op de redactie van het Brabants Dagblad in Den Bosch vervuld door ‘Truus uit Zijtaart’. Er moeten nog veel meer Mienen en Truzen in den lande rondlopen en ik roep mijn collega's dan ook op mij van de koosnaampjes van hun gemiddelde lezer in kennis te stellen. Dat zou een zeer curieus lijstje kunnen opleveren.
Bij mijn beste weten is de gemiddelde lezer vrijwel altijd een vrouw uit een klein dorp of gehucht. Ze heeft ook altijd een korte, pakkende naam. Nog curieuzer zou het natuurlijk zijn als Mien uit Oerle zich eens bekend zou maken, zodat we eindelijk eens wat meer te weten zouden komen over het mistige fenomeen van de ‘gemiddelde lezer’...