Het toonloze lijk
Een klinker die binnen een woord of binnen een zin geen klemtoon krijgt, kan zijn klankkleur gemakkelijk verliezen en wordt dan toonloos. De uitspraak van banaan wordt benaan en die van politie peisie of zelfs pliesie. Het Middelnederlandse bicant/bicante/-bicans ‘bij het kantje af’, ‘bijna’ kon zich tot het wat ouderwetse bijkans ontwikkelen in de streken waar de klemtoon op de eerste lettergreep viel. Maar in de dialecten, waar het accent in dit woord achteraan kwam, is het bekant geworden. Een soortgelijk woordpaar vormen bijwerken en bewerken.
Een toonloze e wordt meestal gespeld met de letter e, maar niet altijd. In ‘misschien’ schrijven we hem met een -i- en in het achtervoegsel ‘-lijk’ met een -ij-. Dat achtervoegsel was trouwens oorspronkelijk identiek aan het zelfstandig naamwoord lijk. Een lieflijk meisje had een lieve gestalte. Lijk betekende gestalte, gedaante, lijf, lichaam. Een ‘lijkdoorn’, een likdoorn is een doorn in het vlees en een litteken, een ‘lijkteken’ een teken in het vlees, in het lichaam.
In lichaam zelf zit lijk ook opgesloten: lijk-haam, omhulsel van het lijf, van het leven. Haam betekende ‘omhulsel’ of ‘bedekking’. Hetzelfde haam/hem dat een onderdeel vormt van het woord hem-d. Ook een soort omhulsel, een bedekking. Grappig is, dat de Vlamingen het onderste een onderhemd noemen en wat daaroverheen komt een hemd, terwijl wij het hebben over een hemd met een overhemd. Wat moet je daar nu weer uit concluderen?
De betekenisverandering van lijk is niet zo moeilijk te verklaren. De dood is een taboe en voor een ‘dood mens’ zocht men een neutraal woord, waardoor de dood wat beter te verdragen zou zijn. Lijk was daar aanvankelijk heel geschikt voor. Later juist niet meer. Om lijk zelf ging een lijkgeur hangen. En nu zegt men vaak ‘het lichaam werd weggedragen’ als men het dode lichaam, het lijk bedoelt. Zo kunnen door eufemistisch gebruik de betekenissen van woorden veranderen.