Onze Taal. Jaargang 55
(1986)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermdPhilippica
| ||||||||||||||||||||||||||||||
Trouwens...
|
(1) | Is ook heel aardig. Zeg moet je horen, heb jij trouwens, gister, is 't nog gelukt bij de administratie, of niet? |
Of in een ander, bijna afgesloten telefoongesprek:
(2) | Hé: trouwens, wacht effe... (de dubbele punt geeft klinkerverlenging aan; de onderstreping accentuering |
Deze functie van trouwens, waarvan talrijke voorbeelden te geven zijn, wordt pas duidelijk als we naar feitelijk taalgebruik kijken. Schermer bestudeert vooral de communicatieve functie van taal in samenhang met de vorm waarin sprekers hun uiting gieten, ook wel pragmatiek genoemd. Springorum en ik spreken vanuit de conversatie-analyse, een onderzoeksrichting die zich bezighoudt met gespreksvoering en die voortkomt uit de sociologie. Taalgebruik wordt daarin beschreven in al zijn functies, vanuit werkelijke gesprekken.
Gallicisme
H.H. Kreulen - opleider tolk/vertaler Engels, Leiden
Wat professor Zaalberg gelezen heeft, de 25-jarige en 75-jarige patiënten (nr. 10 blz. 133) is vermoedelijk vertaald uit het Engels/Amerikaans. De constructie komt in deze taal zó vaak voor, dat haastige vertalers aan de goede Nederlandse vertaling voorbijgaan. Een greep uit in het Engels gevonden voorbeelden:
1) | between the Western and Communists blocs; |
2) | the British and Dutch Governments; |
3) | as a result of the economic and energy crises; |
4) | to be approved by two-thirds majorities in both Houses. |
De voorbeelden 1 en 2 kunnen aanleiding geven tot een ‘verkeerde’ vertaling, die ik steeds als een anglicisme heb beschouwd. Bij 2 en 3 kan het nauwelijks verkeerd gaan.
Bij het vertalen uit het Engels doet zich nog een struikelblok voor, als we moeten beslissen over enkel- of meervoud in het Nederlands. Het Engels heeft de neiging oorspronkelijk abstracte zelfstandige naamwoorden te ‘concretiseren’ door ze in het meervoud te gebruiken. Voorbeelden: imports, exports, policies (ik bedoel niet polissen), sales, doubts, enz. Nu verkopen en twijfels door Van Dale geaccepteerd zijn, kunnen we ook importen, invoeren, exporten, uitvoeren verwachten. Waar ligt de grens?
In the political and economie policies of the Government zullen we wel met de eerste categorie te maken hebben, maar zeker is het niet.
Over Gallicismen
M.B. Doedens - Oud-leraar Nederlands/Frans, Emmen
‘Een dikke fout’, zo noemde C.A. Zaalberg in Onze Taal 1973 (ook in Taaltrouw, Culemborg 1975) de meervoudsvorm van het substantief in de samentrekking: ‘de Nederlandsche en Belgische Regeeringen.’ ‘Dat kan niet. Nederlands is geen Frans’, aldus C.A. Zaalberg in 1973.
Twaalf jaar later (Onze Taal okt. 1985) komen de beide regeringen weer opduiken, nu in verband met een kunstoor, een Amerikaanse vondst, waarmee men, volgens een journalist, ‘de 25-jarige en 75-jarige patiënten in Louisville (USA) hoopt te hebben bevrijd van hun doofheid’. C.A.Z. heeft de fout wel eens een gallicisme horen noemen, en vraagt of ‘iemand hier licht wil laten schijnen’.
Aannemelijk is, dat C.A.Z. op de hoogte is met de artikelen die P. Gerlach Royen hierover heeft gepubliceerd. (Zie Taalrapsodie, Bussum 1953: blz. 333: ‘Een buitenissig meervoud’, blz. 337: ‘Onnederlandse meervouden’ en blz. 433: ‘Spraakvorm en taalnorm’). In deze artikelen worden constructies besproken als ‘de theologen der vijfde en zesde eeuwen’. Ze zijn het Nederlands binnengedrongen, aldus G.R., via vertalingen, of ze hebben te maken met de tweetaligheid der Zuidnederlanders. Wat de vertalingen betreft, zijn òf Franse, òf Engelse teksten de aanleiding tot de onnederlandse vorm; Frans: ‘les gouvernements autrichien et hongrois’; Engels: ‘the French and English languages’. Aangezien het verhaal over het kunstoor uit Amerika afkomstig is, mag men aannemen dat het onnederlandse meervoud van Engelse herkomst is, een anglicisme dus, en daarom fout. (Een overeenkomstige fout maakte een Noorse schrijver, die naar aanleiding van een Amerikaanse tekst het had over ‘Tsjajkovskijs 4. og 5. symfonier’).
In hetzelfde artikel wordt door de schrijver aan de Grammaire de l'Académie française mijns inziens te veel autoriteit toegedicht. Gerlach Royen was er niet van onder de indruk, maar ook alle Nederlands-Franse grammatica's (Van Duyl, Corbeau, Dubois) beschouwen zinnen als: ‘aux 17me et 18me siècles’ als normale en exemplarische Franse zinnen.
De vraag is overigens, of de meervoudsvorm in ‘de Belgische en Nederlandse regeringen’ wel ‘fout’ is. Men zou hier misschien beter kunnen spreken van een ‘belgicisme’: een soort Algemeen Beschaafd Zuidnederlands (zie het artikel van H. Cohen op blz. 146 van het novembernummer 1985). (Vgl. de ‘belgicismes’ in het Franse taalgebied, bijvoorbeeld septante in plaats van soixante-dix). Anders gezegd: wat in de Gazet mag, mag nog niet in het Nieuwsblad.
Taaladviesdienst
G.J.M. Kortman - dierenarts, Eindhoven
De instelling van deze dienst is verblijdend, vooral omdat al direct uit het artikel van Dr. Renkema op blz. 138 van het novembernummer de goede, juiste intenties op zo'n heldere manier naar voren worden gebracht. Het gaat niet voor niets over regels en normen in het taalgebruik, als hij al spoedig stelt, dat communicatie alleen mogelijk is bij de gratie van gemeenschappelijke regels, gewoonten en afspraken, en ogenblikkelijk daarop niet aarzelt ‘algemene richtlijnen’ ofwel ‘normen’ als gedragsregels onmisbaar te noemen èn op grond van hun verschillende geaardheden tegen elkaar af te wegen.
Uit de laatste zin van het artikel blijkt op deze manier zonneklaar en wordt zo nadrukkelijk naar voren gebracht, dat Onze Taal zich ten doel stelt de liefde voor taal bij leken - bij deskundigen is die vanzelfsprekend (?) - aan te wakkeren en zodoende de beste bescherming tegen verloedering te bieden. Dit kan en zal alleen maar lukken als de deskundigen die in ons blad schrijven, ermee doorgaan hun kennis en hun inzichten op een manier weer te geven, die iedereen aantrekt en die iedereen begrijpen kan, dùs - en daarom zeg ik: houen zo - zonder jargon, altijd BEschrijvend en lang niet altijd VOORschrijvend.
Apevertaling
J. Cramer - Rotterdam
In het artikel ‘met SABENA de lucht in’ op blz. 146 van het novembernummer geeft H. Cohen voorbeelden van slecht Nederlands, ontstaan door nog slechtere vertaling uit het Frans.
Uit mijn archief diepte ik een tekst op van een uitnodiging van een dierentuin in Franstalig België, gericht aan belangstellende scholen in Nederlandstalig gebied. Mijn conclusie: zotter kan het welhaast niet. De tekst ontlokte de redactie van een Vlaams weekblad de opmerking ‘Bravo, directie, voor die meesterlijke vertaling. Door een van uw apen zeker?’ Een illustratie waarover u zelf mag oordelen.
Betreft: School uitstappen
Mevrouw, Mijnheer,
Er zijn mikpunten die zich meer voorstellen voor de scholen, ze bemuren een bewijskrachtige betrekking onbetwistbaar maar deze mikpunt is dubbel als de nieuwsgierigheid die er te zien is, hem vind in een ligging tot het mooiste idéal.
Den Dierentuin van Spa, gelegen aan het zuidwesten van de Stad, en aan 325 meter hoogte, is een ruime eigendom van 10 hectares, aan het zoom van een groot bos, en aan het vertrek van de beroemde wandelinge van de parel der Ardennes. Deze eigendom die aan den tuin en den wilde illingen houd, is ter zelf een verwonderlijke tentoonstelling van levende dieren, uit de vijf vastelande, een prachtig aanlegplaats voor die, in den autobus stijf zitten, vinden daar de gelegenheid om enkele uren te leven met de aanvoeling van het zeggende natuur.
De Dierentuin van de Havette, voor deze rede is het oorspronkelijk beeld als uitstap voor de scholen. Ze wordt meer en meer ingeschreven in de eindige jaar programma. Daarom kan de Directie, voor de groepering der schooljaar deze afzonderlijke en belangrijke prijzen maken.
De inlichtingen hier onder opgestelt geven U een overzicht van de voordelen voor deze verplaatsing, naar een plaats ontzettend mooie, en heeft een uitrusting van vreemdelingenverkeer.
Wij uitnodigen U ook, om deze bezoek aantezien, die zoveel voordelen geeft en die zich met gemak oprecht in al de reiswegen der schilderachtige Ardennes: 1) Den Dierentuin van de Havette is 600 meter van het middenpunt van Spa en bezit een ruime parking. 2) Hij is open alle dagen van 9 uur tot 's avonds bij nacht. 3) Aan het Kasteel van de Havette zult u een Café-Bierhuis-Koude-Buffet, met een prachtig terras vinden, waar men een maaltijd mag nemen. Er is een Eetzaal, waar de kinderen hun boterhammen mogen eten door middel van een vertering aan 5 frs, een friture nabij de Café, verkoopt zakjes friten aan 5 en 10 frs. 4) Een veranderde speel plein, in métaal-achtige buizen, stelt een aantrekking voor de kinderen. 5) De ingang prijzen zijn aan: Persoonlijk: Volwassenen boven de 12 jaar: 17 frs, aanslag begrepen. Kinderen tot 12 jaar: 11 frs. aanslag begrepen. Groepen: meer dan 20 mensen: Volwassen boven de 12 jaar: 14 frs. aanslag begrepen. Kinderen tot 12 jaar: 9 frs. De onderwijzer of onderwijzeres die volgt, heeft den ingang gratis.
Zwager
Rik Jellema - tolk/vertaler Frans, Groningen
In mijn hybride hoedanigheid van would-be purist ten aanzien van zowel mijn moedertaal (Nederlands) als de taal van mijn tweede vaderland (Frankrijk) zal ik trachten ongevraagd mijn licht te laten schijnen over de relatie tussen ‘zwager’ en ‘beau-frère’, die door Marlies Philippa besproken werd op blz. 132 van het oktober-nummer 1985. Onlangs werd ik op de tong getikt omdat ik de Franse man van mijn Franse schoonzuster, die ik normaal met ‘beau-frère’ aanspreek, ‘mijn zwager’ noemde.
En inderdaad, de drie-delige Van Dale gaf de betweter gelijk: alleen de man van mijn zus of de broer van mijn vrouw mag ik mijn zwager noemen, ook al heb ik wel wat moeite met het tweede deel van de omschrijving: ‘hetzij de broer van iemands echtgenoot of echtgenote, hetzij de broer van iemands zuster’. Op grond van deze definitie noem ik dus voortaan de man van mijn schoonzus ‘de man van mijn schoonzus’ en de broer van mijn (hypothethische) zus ‘mijn zwager’.
Leve de Franse duidelijkheid in familierelaties!
Kwestie van vertalen
A. Veenhoff - Haren
Op blz. 143 van het novembernummer 1985 stelt O. de Vries de vraag welke lidwoorden we bij vertalen moeten plaatsen bij Duitse benamingen en welke uitgang het Duitse bijvoeglijke naamwoord dient te krijgen.
Het wil mij voorkomen, dat het eerste probleem een zaak van eigen keuze, van eigen gevoel is. Iemand, die ik er onbevangen naar vroeg had één afwijking vergeleken met mij: hij zei ‘de Militärgefängnis’.
Als u mij vraagt is het:
Duits | Nederlands remplaçant | |
---|---|---|
de Brandenburger Tor | o | v/m |
het Militärgefängnis | o | v |
de Alexanderplatz | m | v/m |
het Hauptbahnhof | m | o |
het Ufapalast | m | o |
het Wienerwald | m | o |
De keuze van het geslacht heeft wellicht veel te maken met het Nederlandse woord, dat op het Duitse lijkt. Bij Tor is dat misschien (het onjuiste) toren, bij Platz: plaats, bij Palast: paleis, bij Wald: woud. Hoe het dan met Militärgefängnis en met Hauptbahnhof zit? Zijn het uitzonderingen of deugt de regel van het gelijkende woord niet. Speelt misschien ook het accent een rol: Háuptbahnhof, en kiest men het Nederlandse geslacht van het gelijkende woord: het Haupt (hoofd), het Militär (militair als macht, niet als persoon)? Het lijkt mij het verstandigst om de keus aan de schrijver of spreker te laten.
Het tweede probleem lijkt mij eenvoudig: in het Nederlands heeft het voorzetsel (behalve genitief mannelijk en onzijdig) geen invloed op het zelfstandig naamwoord en geen invloed op het bijvoeglijk naamwoord. Het lijdt bij mij geen twijfel, dat het antwoord luidt:
- | in de ‘Süddeutsche Zeitung’ |
- | van het nieuwe ‘Taktfahrplan’ |
- | in de ‘Rheinischer Mercur’ |
- | door ‘Heimatvertriebene’ |
In het geval van de ‘Preussenadler’ citeert men een deel van een Duitse zin en in die zin staat ‘wunderschönen Preussenadler’. Dan ook zo overnemen, dacht ik.
Hetzelfde geldt voor ‘erfolgreichsten’.
Het is een deel van een citaat in het Duits. En voor de gouden jaren: het begrip heet: ‘die goldenen 20er Jahre’. Dan moet dat ook zo worden overgenomen. Maar zou er staan: ‘het waren zijn “goldene” jaren of “Jahre”’, dan geen verbuiging.
Bij het derde probleem kies ik voor de vorm van het woord, zoals het in de Duitse zin voorkomt, dus ‘ik “Grüner”; wij willen meer “Grüne” en de “Grünen” hebben zich, etc.’ Maar wie ben ik als een leraar Duits het niet weet!
Duits vertalen
G. Bosma - Leeuwarden
De of het Hauptbahnhof, vraagt O. de Vries op blz. 143 van het novembernummer 1985. Mijn nadrukkelijke voorkeur voor het kan ik moeilijk motiveren en zij zal dus wel op mijn taalgevoel als Nederlander berusten. Dit gevoel spreekt bijzonder duidelijk wanneer het woorden betreft, waarvan de spelling in beide talen identiek is. Zou ooit één Nederlander na een bezoek aan Bremen vertellen, dat hij daar in de Bürgerpark heeft gewandeld?
Verder zou ik in een Nederlandse context bij het noemen van een krant als de ‘Süddeutsche Zeitung’ het adjectief niet verbuigen wanneer in het Duits het gebruik van een voorzetsel daartoe wèl aanleiding geeft. Overigens is mij indertijd in Duitsland geleerd, dat een verbuiging achterwege mag blijven bij plaatsing van de naam tussen aanhalingstekens. Derhalve in der ‘Süddeutsche Zeitung’ naast in der Süddeutschen Zeitung.
Bij zelfstandig gebruikte adjectieven ten slotte handhaaf ik de Duitse verbuiging, dus de Grünen, een Heimatvertriebener, van een Sozialhilfeberechtigten enzovoort. Ook deze gewoonte zal wel met mijn taalgevoel hebben te maken.
Aaneen-schrijven?
P. Bierman - advieskring STIP Wageningen
Graag wil ik reageren, mede omdat de schrijver erom vroeg, op 't artikel van Dr. W.J. Nijveld ‘Aaneenschrijven of niet?’ in het oktobernummer 1985.
De keuze ‘wel of niet aaneenschrijven’ is grotendeels afhankelijk van de vraag voor wie u schrijft. Is uw tekst enkel bestemd voor 'n selecte, belezen en leesvaardige doelgroep, mensen dus die weinig moeite hebben met 't opnemen van langere woorden, rijg dan aaneen wat u vindt dat moet.
Maar is 't uw wens dat 'n bredere kring, waaronder dus ook de minder-leesvaardigen - die er méér schijnen te zijn dan wij oppervlakkig (‘iedereen in Nederland kan toch zeker lezen’) aannemen - uw tekst tot zich neemt, volg dan mijn advies en wees niet zuinig, ja 'n beetje kwistig, met 't gebruik van koppelstreepjes in wat langere woorden als aaneen-schrijven, doorstroom-snelheid, polystyreen-schuim, proef-omstandigheden, minimum-snelheid, om maar 'ns enkele door Dr. Nijveld aangehaalde woorden te nemen; maar ook woensdag-middag, vrouwen-emancipatie, gezins-excursie, rem-ingreep, kernwapenwedloop, middellange-afstands-raketten, kinder-inkleur-platen; nog afgezien van olie-uitvoer, radio-omroeper, opera-aria en het beroemde in-kepinkje, pijp-etuitje en bom-meldingen...
Naar mijn idee is de keuze: òf u klakkeloos conformeren aan ‘hoe-t-hoort’ òf, door toepassing van streepjes, 't ook de mensen met 'n korte oogsprong mogelijk maken uw langere, doorgaans samengestelde, woorden vlot te overzien en op te nemen. Want is 't niet de functie van 't koppel-streepje de duidelijkheid en vlotte leesbaarheid te dienen?
Om dat besluit te nemen moet je even over 'n drempeltje heen, maar wees eerlijk, je overziet de woorden snel(ler).