De Krimoorlog
Al deze plaatsen hebben met elkaar gemeen dat ze vernoemd zijn naar het Russische schiereiland, maar dan wel in een wat minder zonnige periode van zijn geschiedenis. We moeten daarvoor ruim 130 jaar terug in het verleden. In
het zuidoosten van Europa was de macht van Turkije, bijgenaamd ‘De Zieke Man’, aan het tanen. De tsaar van Rusland wilde daarvan profiteren en riep zich daarom uit tot beschermer van de christenen in het Turkse Rijk.
Uiteraard kwam het tot moeilijkheden en in 1853 brak de oorlog uit tussen de twee landen. Engeland en Frankrijk, die zich als de bewakers van het Europese evenwicht beschouwden, zagen dit met bezorgdheid aan, vooral toen de Turken het onderspit dreigden te delven.
Daarom besloten zij zich in de strijd te mengen en wel aan de kant van de zwakste partij, de Sultan. Zoals dat toen nog gebruikelijk was, zocht men eerst een oorlogsterrein uit. De keus viel op het schiereiland de Krim. In 1854 landden daar de Engelse en Franse troepen, later nog gevolgd door een handvol Sardiniërs. Ze belegerden Sebastopol, toen de belangrijkste stad op het schiereiland.
Het werd een langduriger affaire dan de belegeraars gedacht hadden. Sebastopol viel pas in september 1855. Dat de stad het zo lang had kunnen uithouden, was mede te danken aan de bekwame verdediging door de generaal met de voor zijn vak kenmerkende naam Todleben. Deze had zeer ingenieuze vestingwerken aangelegd, waaronder de zogenaamde Malakoff-toren, die heel moeilijk in te nemen bleek. Malakoff-toren is sindsdien in de Westeuropese mijnbouw een aanduiding geworden voor de zware, vierkante toren die vaak boven een mijnschacht geplaatst werd.
Op de Krim hebben ook een paar reguliere veldslagen plaatsgevonden, die vooral in Engeland hun weerklank gevonden hebben: Alma, Inkermann en Balaclava (‘the charge of the light brigade’). We vinden die namen op verschillende plaatsen in Engeland als vernoemingsnamen terug. Een balaclava is bovendien sedert de Krimoorlog bekend als een soort muts.
Oorlogen hebben het merkwaardige effect dat ze onze naamgeving kunnen beïnvloeden. Speciaal als men arbeidersbuurten of armoedige gehuchten een naam wilde geven, heeft er altijd de neiging bestaan deze te vernoemen naar slagvelden of belegerde steden. Dat is ook bij de vernoeming naar de Krim het geval geweest. De plaatsen in ons land die De Krim en Sebastopol heten, hebben deze namen in 1854 en de jaren daarna vaak gekregen omdat men vond dat de mensen die er woonden ruziemakers of armoedzaaiers waren. Daarnaast kan ook meegespeeld hebben dat de naamgevers vonden dat die plekken zo ver weg lagen.