De Woordenaar Anne, Bé en Co
Tom Swifties
J.J. Bakker
Nog één aflevering, en dan hou ik echt op met die namen. Ik wil dit serietje afsluiten met wat mengelwerk. Enkele lezers wezen op de eigenaardigheden van initialen (zie het vorige nummer van Onze Taal). Voorletters kunnen inderdaad voor verrassingen zorgen. Soms blijkt er een volkomen onverwachte roepnaam bij te horen: Voorletters Th.J.C, roepnaam Dorianne Voorletters H.-J., roepnaam Patrick Voorletters P.C.M.M., roepnaam Saar Voorletters H.A.N., roepnaam Jan
Lastig hoor! Veel gemakkelijker is het als de roepnaam direct is af te leiden uit de initialen. ‘Jum’ is zo'n voorbeeld, ‘Hafmo’ bestaat ook, en in Amerika is ‘Dzjee-ar’ (J.R.) niet ongewoon. Zelf word ik sinds het bestaan van de serie Dallas wel eens aangesproken als ‘Dzjee-dzjee’, een bijnaam naar Angelsaksisch model. Maar wat in het Engels kan, kan in het Nederlands ook: B., B.A, B.O., C.C.C., D., D.D., D.O., e., F.I., G., G.A., G.O., G.G.G., H.J., i., I.K., I.I.I., J.N., k., K.R.L., K.R.N., L., L.A., L.I., L.N., L.S., L.L.L., M., M.A., M.I., M.O., N., N.I., N.O., P., P.P., P.R., T.A., T.O.
Ik ga nog even door, mijn typmachine heeft meer toetsen:
J1, A3, 3K, L4A, J6, 10A, 10I, 10S, 11=, -A, -I, f 100.000.
Tot slot een opgave. Ellen en Alan geven een kerstdiner en nodigen de volgende echtparen uit:
Anne en Bartje, Bé en Bep, Berry en Bo, Bonnie en Clyde, Co en Cor, Corrie en Eef, Gé en Hans, Heintje en Henny, Jo en Joan, Joop en Juul, Jut en Jul, Mai en Poppe, Porgy en Bess, Riek en Tonny, Wilen Willy.
Het gezelschap zit aan een lange tafel, met Ellen aan het hoofd en Alan aan de andere korte kant. Aan de lange zijden moeten heren en dames om en om geplaatst worden, en de echtparen dienen tegenover elkaar te zitten. Ach, bedenkt u eens even een tafelschikking!
Een dozijn lezers hebben gehoor gegeven aan mijn oproep (gedaan in het juli/augustusnummer) om zelfbedachte Tom Swifties in te zenden. Een aanzienlijke oogst, die in huize Woordenaar regelmatig voor vrolijkheid heeft gezorgd. Opvallend was hoe goed iedereen zich aan de vormeisen heeft gehouden. Iedere inzending bevatte wel een of meer citerenswaardige bijdragen. Ik ben blij dat ik geen winnaar heb hoeven aanwijzen, en mag volstaan met bloemlezen. (Voor u, inzenders, houdt dat in dat er geen prijzen worden uitgedeeld, alleen Eervolle Vermeldingen).
Hier en daar stuitte ik op afwijkende vormen. Incomplete exemplaren, bijvoorbeeld: ‘Kop op, zei de beul’, of ‘Dit knaagt aan mijn ziel, piepte de kerkrat’. Anderzijds waren er inzenders die het ‘te mooi’ wilden maken - het grondpatroon van de T.S. is ‘A’ zei B C, waarbij het draait om het dubbelzinnige verband tussen A en het bijwoord C. Wanneer B óók nog in het woordspel wordt betrokken wordt de T.S. te overdadig: ‘Ik liever geen geperste citroenen, zei de kwast zoetsappig’; ‘De duif is dood, toonde Herman ontgoocheld’; ‘Dit kan ik niet publiceren, bracht de uitgever bedrukt uit’.
Bij het selecteren heb ik gelet op de originaliteit van de woordspeling, maar ook op de aannemelijkheid van de mededeling in letterlijke zin. Anders gezegd: een T.S. heeft twee betekenislagen, die beide aanvaardbaar moeten zijn. ‘Ik voel me gepasseerd, zei hij onaangedaan’ is een fraaie woordspeling, maar is als uiting wat minder plausibel.
Wel, oordeelt u verder zelf maar:
- Dat is toch geen beletsel? vroeg hij gekwetst
- Wij zijn een zesling! zeiden zij eendrachtig
- Je lijkt wel stapelgek! sprak de magazijnmeester vakkundig
- Ik kan alles ophelderen, stamelde hij beneveld
- Zo'n Latijnse viering is niks, zei de pastoor misprijzend
- Er is een steekje aan los, verklaarde zij uitgebreid
- U kunt natuurlijk ook een twijfelaar nemen, zei de verkoper uitgeslapen
- Ik heb blaren op mijn voeten, zei hij doortrapt
- Wie lust er nou geen varkensvlees, sprak moeder knorrig
- Rechtshouden, gilde hij overstuur
- M'n baard moet eraf, zei hij sikkeneurig
- Dat zal je niet glad zitten, zei hij ruw
- Ik moet géén pruimen, zei hij kwetsend
- Had je niet even kunnen bellen, zei hij schel
- Ik blijf vanmorgen wat langer liggen, zei hij opstandig
- De kinderen zijn gaan vliegeren, zei hij opgelaten
- Hier is voor u een mooie tuil, sprak hij bloemrijk
- Wij zijn thuis maar met z'n vieren, sprak zij verdrietig
- Als een vrouw nee zegt, bedoelt ze ook nee, zei zij welwillend
- Ik kan Het niet meer, zei hij lamlendig
- Daar kan mijn moeders melk niet aan tippen, dacht de baby minachtend
- Ik bezoek graag crematies, zei hij verstrooid
- Heeft u misschien de documenten? vroeg hij bescheiden
- Ik moet nog een enorme was doen, zei ze tobberig
- Ik ben geen Waal, riep de Vlaming gebelgd
- Hou op met keten, riep de onderwijzer streng
- Dag schattebout, groette zij uitgestreken
- Dan gaan we toch in een restaurant eten, zei ze uitgekookt
- Goedemorgen, sprak Lazarus opgewekt
- Straks gaat de baas met me uit, dacht de hond hoopvol
- Ik laat te veel over me lopen, zei hij mat
- Het onweert, zei ze schichtig
- Zo is het wel genoeg, zei hij afgemeten.
Ondubbelzinnige dank aan de inzenders J. Bode, Ph. Daniels, B. Dekker, J. Hamers-Velberg, P.H. de Leeuw, M.v.d. Lubbe, A Meyer, A. Mudde, J. Vink-Doeksen, A.G.v.d. Vijzel-Verster, N.v.d. Weerdt en S. Westveen.