Onze Taal. Jaargang 54
(1985)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |
PCUdB■ Voor velen onder ons, lijkt het, zal de VUT een toekomst zijn, die verleden werd zonder ooit heden te zijn geweest. Aldus zouden we kunnen schrijven, vrij naar Roland Holst. ■ Zal mèt het verdwijnen van dit instituut, ook het woord de vergetelheid inglijden, of zal het blijven voortbestaan - en dan, met welke bijbetekenissen? ■ Geef antwoord, o vermoeid en vutloos nageslacht. ■ Kortom, de taalspeculanten kunnen weer aan het werk. ■ Een noodkreet. ■ Ro Fock schrijft: ‘Zoudt u alstublieft iets aan/tegen het woord windjammer kunnen doen? SAIL '85.’ ■U ziet, ik citeer hier letterlijk, tegen mijn gewoonte, want als gewetenloos taalpersmuskiet houd ik ervan, door subtiele verdraaiingen opmerkingen generzijds in mijn dubieuze kraam te laten passen - maar nu wil ik u laten delen in de verbijstering die mij deelachtig werd. ■ Wat zou u in mijn plaats het eerst denken, dit alarmsein onder de ogen krijgend? ■ Zou het woord windjammer werkelijk bestaan, zou u denken, en vervolgens zou u besluiten: dit woord moet inderdaad krachtig bestreden worden, tenzij het gebruikt wordt in de betekenis van ‘begin van een orkaan die het getouw laat kreunen en allerwegen gevoelens van paniek vermengd met ongeloof teweegbrengt’ - ik althans kon mij in eerste instantie niet voorstellen dat het door Ro Fock gewraakte woord, indien het al bestond, naar iets ander zou verwijzen dan naar bovengenoemde verschijnselen. ■ Evenwel, de woordenboeken leren ons andere taal. ■ Windjammer, meervoud windjammers, geslacht mannelijk, afkomstig uit het Engels, is de naam van een opgetuigd zeilschip voor de grote vaart. ■ Zo blijft er weinig te bestrijden over. ■ Helaas, Ro Fock, zonde en jammer. ■ Om niet te zeggen: windjammerlijk door uw trouwste taaladviseurs in de steek gelaten. ■ Overigens hoeft gij niet geheel ontevreden te zijn: zelf stelt ge dat we kunnen kiezen of we aan dan wel tegen het woord iets doen, en welaan, ertegen valt blijkbaar niets te beginnen, maar we hebben er nu meer dan genoeg aan gedaan. ■ Weet u wat een sifo is? ■ Uit gezaghebbende bron heb ik begrepen dat binnen enkele jaren dit woord door iedereen in de mond zal worden genomen - dus tegen de tijd dat de VUT als verschijnsel vroegtijdig uit ons taaleigen is getreden. Meer kan ik er niet over vertellen. ■ Zelf zit ik intussen met een heel ander probleem: waarom suggereert scherpe prijzen meer voordeel dan de eenvoudige uitdrukking lage prijzen? Welke betekenisaspecten van het woord scherp zijn verantwoordelijk voor dit overdrachtelijk concurrerend taalgebruik? ■ H.G. Kreuning uit Zaltbommel vergast u via een aan mij gericht epistel op enige nieuwe gerechten in de taalkeuken. De ATV in zijn bedrijf (naar ik aanneem wordt hiermee de arbeidstijdverkorting bedoeld) blijkt geregeld te worden door opronding naar boven: 4,43 dag wordt naar boven opgerond tot 4,5 dag. ■ Kijk, dit is nu weer leuk, en interessanter dan u wellicht denkt. Zoals ik me hierboven bezondigde aan de constructie van een kersvers cliché, zo zondigt men in de bedrijfsoekaze te Zaltbommel tegen een regel die nog nooit is toegepast: opronden naar boven is namelijk een contaminatie van afronden naar boven, en het non-existente opronden. ■ Maar er is meer van 's Kreunings zijde. Hem is ook gevraagd een aktiviteit in zee te zetten. ■ Een bedrijvig volkje overigens, die Bommelaren, maar daar gaat het nu niet om. ■ Toen Kreuning het verzoek parafraseerde door mede te delen dat hij het te water zou laten, werd er niet gereageerd. ■ Merkt u overigens dat dit al de tweede lezersbijdrage is van maritiem karakter? ■ Gaat het zeevarend bloed van onze vaadren weer ergens kruipen? ■ Op meer ambachtelijk plan ligt de uit de mond van minister De Koning (door H.G. Kreuning) gehoorde zinsnede: ‘Ik weet niet hoe we dit moeten verspijkeren.’ ■ Wie daarover zou vallen, zoekt natuurlijk spijkers op laag water, en ziedaar: alweer terug zijn we bij ons groots verleden. ■ En nu we toch de taalgrenzen hebben overschreden: waarom heet een clubje ministers dat Zuid-Afrika bezoekt geen driemanschap, geen triumviraat, geen trio, maar uitgerekend een troika? |
|