Van Woord tot Woord
Familieleden
Marlies Philippa
In zijn taalopstel ‘De grote wet’ (vorig jaar uitgegeven in het boek De logologische ruimte) geeft Rudy Kousbroek een aantal schitterende pseudo-etymologieen van onze voorvaderen en -moederen. Pseudo-etymologieën op de wijze van Jean Pierre Brisset. Ik citeer:
‘Wat kunnen wij afleiden uit een woord als betovergrootmoeder? Een overgrootmoeder is iemand die meestal in bed ligt, vandaar de naam: bed-overgrootmoeder. Maar het woord bet komt ook van betten; als in vroeger dagen iemand koorts had, dan was het de gewoonte dat de overgrootmoeder hem het voorhoofd kwam betten, men noemde haar daarom betovergrootmoeder. En als men inziet dat wij, als wij dit woord gebruiken, tegelijk ook zeggen: betovergrootmoeder, dan wordt daarmee een andere eigenschap van grootmoeders aan het licht gebracht, namelijk dat grootmoeders kunnen toveren. Zij waren in staat om mensen en dieren te betoveren en dit feit is in de taal vastgelegd en bewaard gebleven.
De taal verschaft ons dus een machtig middel om van alles over het doen en laten van onze voorouders te weten te komen. Onze vroegste voorgeschiedenis, de in de grijze nevelen van het verleden gehulde handelingen van de eerste mensen, liggen aldus besloten in de taal. Zo leefden onze voorouders oorspronkelijk in een groot moeras, want dat was het moer-ras of moederras. Dat moeras was groot, het was de groot-moeder, de betovergrootmoeder. Dat moeras is ook de as die overbleef nadat de grootmoeder stierf en verbrand werd, de moer-as, en dat is tegelijk de as waar onze wereld om draait, de oer-as. In die tijd waren de mensen nog gauw vermoeid, zij waren ras moe, het was een moe-ras.
Dat kwam doordat zij de stam-moeder altijd na-zaten; vandaar ook dat wij nu nog spreken van haar nazaten. Zij had inderdaad vele zonen, haar zogenaamde erogene zonen, alleen bekend aan haar man. Dat was iemand die echt genoot, daarom noemde men hem haar echtgenoot. Zo leefden onze voorouders in de natuur. Zij waren nat - ze kwamen immers uit het moeras - en dat duurde nog een uur, een nat-uur. Toen gingen zij de wereld in, en terwijl zij dat deden tuurde de oermoeder hen na. Dat is de reden dat zij nu ook bij ons nog bekend is als moeder na-tuur.’
Einde citaat. Het grappige is, dat de echte etymologie van nazaten niet eens zo ver van de pseudo-etymologie afstaat. De nazaten zaten de stammoeder natuurlijk niet achterna, maar zij komen er wel na, zij zitten er wel achter in tijd. -zaat heeft wel degelijk te maken met het werkwoord zitten!