combinaties in vroegere taalstadia veel minder ‘vast’ waren, en dat er ook in het hedendaags Nederlands werkwoorden zijn (vergeten, optreden) die zowel met zijn als met hebben vervoegd kunnen worden.
H.D. Vos en T. Hoekstra zijn het eens over het attributief gebruik van het voltooid deelwoord. T. Hoekstra verwoordt het zo: ‘Het deelwoord kan gebruikt worden om iets te zeggen over het lijdend voorwerp (althans het onderliggende), maar niet over het onderwerp.’ Wel ‘een gezaagde plank’, maar niet ‘een gezaagde man’ en ook bij H.D. Vos komt onder ‘het gehinnikte paard’ (terecht) een rode streep.
Ik denk niet dan men in Het Behouden Huis op Nova Zembla in geklede jassen rondliep, maar dat huis heeft de bemanning behouden en een geklede jas is een jas die iemand netjes kleedt. Huis en jas zijn onderwerpen pur sang, als u het mij vraagt. In dit verband kom ik terug op het woord gevlucht in ‘Ik ben’ (zelfstandig werkwoord) ‘(nadat er (door mij)) gevlucht (is)’. We noemen al die ge-vormen van het werkwoord braaf (voltooide) deelwoorden, maar zijn ze dat ook?
Vergelijk deze drie voorbeelden eens:
1) Hij scoorde een uitgekiend doelpunt.
2) Hij liet de kritiek gelaten over zich heen komen.
3) Opgeruimd staat netjes.
Driemaal het ‘voltooid deelwoord’; in 1) als bijvoeglijke bepaling, in 2) als bijwoordelijke bepaling en in 3) als... dat houd ik nog even voor me, voor u mij voor gek verklaart.
Het lijkt erop dat het ‘voltooide deelwoord’ vooral de niet-werkwoordelijke karweitjes voor het desbetreffende werkwoord moet opknappen. Het ‘puur’ werkwoordelijke ‘Ik ben gevlucht’ is dan op te vatten als een her-verwerkwoording van het niet-werkwoordelijke ‘gevlucht’.
Als u nog niet afgehaakt bent (hebt?) dan kan ik ook nog wel kwijt dat opgeruimd in 3) volgens mij onderwerp is. Een niet-werkwoordelijke functie van het werkwoord bij uitstek!
Gaat dit te ver? Goed, laat mij dan maar de gebeten hond zijn. Overigens, dat is de hond die het zwarte schaap is omdat hij iemand gebeten heeft en niet omdat hij gebeten is.