In hoeverre informeel?
Ik weet niet of iemand het grondig onderzocht heeft, maar het valt op dat de verdofte vormen je, ze, we en me ook in het schriftbeeld van het Nederlands algemeen aanvaard zijn, terwijl die met apostrof in onze kranten bijvoorbeeld veel minder voorkomen. Onze maatschappij gaat er kennelijk van uit dat ‘ze’ in minder vertrouwelijke geschriften niet thuishoren. In wat formeler geschreven/gedrukte taal lezen we ik, het, hem, haar en niet 'k, 't 'm, 'r/d'r. Deze laatste gebruiken we bijvoorbeeld in brieven aan goede vrienden of kennissen.
Overigens blijkt er ook binnen de groep met apostrof nog een gebruiksverschil te bestaan tussen enerzijds 'k, 't, 'm en anderzijds 'r/d'r. De eerste drie komen, ook al worden ze niet zo gauw geschreven, net als de groep ‘je, ze, we, me’ in wat formeler spreeksituaties voor, terwijl haar (zonder klemtoon) daar nog de overhand blijkt te hebben op 'r/d'r. (Dit is ook voor het bezittelijke haar het geval: ‘Hare Majesteit’ wordt nooit ‘D'r Majesteit’.) Voor Vlamingen, die 'r/d'r nauwelijks kennen, moet hier nog aan toegevoegd worden dat de uitspraak [hət] in het Noorden niet bestaat: ofwel wordt in Nederland [ət] gezegd (met doffe e, maar zonder h) ofwel [hɛt] (met een e als in ‘met’ en een aangeblazen h). Dit geldt trouwens ook voor het lidwoord.