Geen been zien in
Rik Schutz - Utrecht
We waren met zijn vieren in de auto op weg naar onze vakantiebestemming en hadden de hele dag, beurtelings chaufferend, gereden. Toen het weer mijn beurt was liet ik weten dat ik er geen been in zag om nog een paar uur door te rijden. Een beetje duf lieten mijn passagiers mompelend hun instemming blijken. Na een tijdje kwam de verbaasde vraag waarom ik nu toch bleef doorrijden. We zouden immers niet verder rijden vandaag?
Mijn reisgenoten bleken mijn geen been zien in doorrijden te hebben geïnterpreteerd als geen heil zien in. Omdat zij er alle drie genoeg van hadden voor die dag hadden ze instemmend op mijn opmerking gereageerd, in de verwachting dat we spoedig wel een overnachtingsgelegenheid gevonden zouden hebben.
Sindsdien heb ik vaker gemerkt dat geen been zien in op verschillende manieren wordt gebruikt en begrepen. De woordenboeken staan aan mijn kant in de opvatting dat de uitdrukking ‘geen bezwaar zien in’ betekent. Echter, ik mag mij dan in goed gezelschap bevinden, maar naar mijn stellige indruk zijn Van Dale en ik sterk in de minderheid.
Wat is er aan de hand? Is deze uitdrukking onder onze ogen zodanig aan het veranderen dat de nieuwe betekenis ongeveer tegengesteld is aan de oorspronkelijke?
Ik ben nieuwsgierig naar reacties van lezers van Onze Taal.