Alle/enkele
J.W. van den Hurk - Boskoop
Op bladzijde 18 van het februari/maart-nummer 1985 van Onze Taal lees ik in de eerste kolom van het hoofdartikel over plaatsnamen (van de hand van R. Rentenaar) de volgende zin: ‘Lombok, Korea, Turkije, de Krim, Amerika, de Kraton, Nazareth, de Balkan, Polen, België en Amsterdam zijn alle namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’
Het lezen van geciteerde zin wekte bij mij enige bevreemding: zijn er buiten genoemde namen niet meer namen die meer dan eens in Nederland voorkomen? Er staat toch duidelijk dat het alle namen zijn.
Een blik op de rest van het artikel maakte duidelijk dat mijn bevreemding terecht was. Het woord alle bleek de te ontmaskeren boosdoener.
Wanneer de zin op een van de volgende wijzen wordt afgerond lijkt de kans op het ontstaan van verwarring te worden verkleind, iets waarnaar in Onze Taal toch wordt gestreefd.
- | ‘...zijn enkele namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘...zijn enige namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘.. .zijn onder meer namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘... zijn onder andere namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘..., allemaal namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘... behoren tot het rijtje van namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘...vormen een greep uit de namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
- | ‘... zijn nog lang niet alle namen die meer dan eens in Nederland voorkomen.’ |
Geeft het geconstateerde wellicht ook een verklaring voor het toenemende gebruik van allemaal in plaats van alle in die gevallen waarin alle slaat op zaken? (Allen als verwijzing naar personen zaait geen verwarring.)