| |
| |
| |
[Nummer 9]
| |
| |
| |
Taalhantering, procedures, taaletiquette of gewoon gezond verstand?
F.H. van Eemeren - hoogleraar Taalbeheersing Universiteit van Amsterdam E.J. van der Spek - taalbeheerser, Amsterdam
Op de boekenbeurs valt een levendige handel te constateren in taalvaardigheidsboeken. Er is een groot aanbod aan nieuwe of vernieuwde handboeken; de markt is blijkbaar willig. Voor wie zijn die taalvaardigheidshandboeken eigenlijk bestemd? Wat hebben ze zoal te bieden? En wat zijn ze waard? Met dit soort vragen in ons gezamenlijke achterhoofd zijn we er een paar gaan bekijken.
Het schrijven van een handboek over taalvaardigheid lijkt ons een bijna onmogelijke opgave. Het terrein is moeilijk af te bakenen en in elk geval complex en divers. De wetenschappelijke kennis die omtrent taalvaardigheid beschikbaar is, is gering en dikwijls ook nog gebrekkig. En iedereen acht zichzelf bevoegd tot het geven van een deskundig oordeel, dus aan critici is zeker geen gebrek. Het begint er trouwens al mee dat niet bij voorbaat duidelijk is wat men van een taalvaardigheidshandboek precies mag verwachten.
| |
Vergelijking van bezwaren
Wij zijn eens gaan kijken hoe de schrijvers van een paar recente taalvaardigheidshandboeken zelf hun taak opvatten en uitvoeren. Naast de nieuwe uitgaven Schrijf beter, spreek beter en Handboek Taalhantering, hebben we hierbij ook de pas verschenen herdrukken betrokken van Schrijfwijzer en Leren communiceren. Het doornemen van deze vier pennevruchten blijkt geen sinecure te zijn: er wordt nogal wat aan de orde gesteld en het eigen advies van bondigheid wordt niet door alle auteurs ten volle ter harte genomen. Een onderlinge vergelijking van de vier boeken verschaft naar onze mening een aardig beeld van wat er momenteel op de populaire taalvaardigheidsmarkt te koop is.
De handboeken dwingen allemaal een zekere bewondering af voor de manier waarop het omvangrijke karwei geklaard wordt, maar ze lijden toch ook allemaal een beetje aan het hybridische karakter van de onderneming, zij het dat de bezwaren in het ene geval andersoortig zijn dan in het andere. Waarin verschillen de diverse pogingen om ons te leren communiceren?
| |
Het eindprodukt centraal
Renkema concentreert zich in zijn Schrijfwijzer op de vaardigheid van het schrijven. Zijn aandacht gaat vooral uit naar het schrijfprodukt. Het proces dat tot dit eindprodukt moet leiden, komt er bij hem nogal bekaaid af. De Schrijfwijzer, geschreven in opdracht van de Staatsuitgeverij, vormt een vraagbaak voor ieder die een concreet probleem heeft met zinsbouw, woordkeus, spelling of interpunctie. Het boek bevat een aantal praktische adviezen en vooral veel voorbeelden. De voorbeelden zijn voornamelijk afkomstig uit ambtelijke teksten. Ambtenaren bezondigen zich soms aan taalgebruik waar anderen bij gebrek aan departementale ervaring niet aan toe komen, zodat sommige gedeelten over zinsbouw en woordkeus voor schrijvers die het zonder een ambtelijke carrière moeten stellen van minder belang zijn.
Renkema beroept zich nauwelijks op theoretische inzichten en probeert vooral praktisch te zijn. Bij het geven van adviezen gaat hij voorzichtig te werk. Veel vanouds bekende taalverzorgingsadviezen worden door hem nadrukkelijk gerelativeerd. In plaats van ‘Vermijd lange zinnen’, zegt hij: ‘Als een zin ingewikkeld is opgebouwd, moet u de informatie anders ordenen of de zin splitsen in kortere zinnen’ (p. 38). In plaats van ‘Vermijd de lijdende vorm’, geeft hij een viertal argumenten om de lijdende vorm soms juist wèl te gebruiken (p. 40). Renkema's adviezen, vooral die over zinsbouw, hebben in de eerste plaats betrekking op de begrijpelijkheid van het schrijfprodukt. Correctheid, aantrekkelijkheid en andere aanvaardbaarheidscriteria komen pas op de tweede plaats.
| |
Taalverkeerstaken uitvoeren
Wie zich uitgebreider op het proces van het schrijven of op andere communicatieprocessen wil oriënteren, kan terecht bij Leren communiceren van Steehouder en zijn collega's. Dit boek is primair gericht op het hoger beroepsonderwijs. Het bevat procedures: ‘reeksen samenhangende aanwijzingen voor het uitvoeren van communicatieve taken als lezen en samenvatten, schrijven, een voordracht houden, gesprekken voeren en deelnemen aan vergaderingen’ (p. 5). Zulke procedures zijn vergelijkbaar met recepten. Er wordt een reeks handelingen genoemd die, mits in de juiste volgorde uitgevoerd, tot het gewenste eindprodukt - bijvoorbeeld een samenvatting - kan leiden. Een garantie dat het eindprodukt geslaagd zal zijn, is er niet. Maar ook de soufflé van een onervaren kok wil nog wel eens mislukken, al heeft hij zich toch best aan het recept gehouden.
Hoe komen de auteurs aan hun procedures? Ze maken een analyse van de manier waarop een bepaalde ‘taalverkeerstaak’ het best kan worden uitgevoerd. Daarbij maken ze gebruik van observaties van succesvolle taalgebruikers. Ook hebben ze zich laten leiden door vergelijkbaar werk van anderen. In hoeverre een advies op wetenschappelijk onderzoek berust of louter op intuïtieve inzichten van de auteurs, wordt niet aangegeven. De procedures lijken in de meeste gevallen vooral te zijn gebaseerd op gezond verstand. En dat is niet niks, al suggereert de technologische aanpak misschien nog iets meer.
| |
Hoe hoort het eigenlijk?
De Reader's Digest-produktie Schrijf beter, spreek beter is ongetwijfeld minder technologisch, maar bij vlagen ook een stuk oubolliger. Deze dikke pil is volgens de inleiding voor iedereen. Voor iedereen en niemand, zijn wij na lezing van het complete werk geneigd te vrezen. Want wie kan er nu precies iets beginnen met dit commerciële allegaartje van modern getoonzette etiquetteregels? Is er iemand die zowel behoefte heeft aan informatie over hoe je een wetenschappelijk rapport moet schrijven als aan adviezen betreffende de liefdesbrief, het maken van een tekstcollage en het voeren van gesprek-
| |
| |
ken ‘door de week en op zondag’? Toch is Schrijf beter, spreek beter best een aardig naslagwerk. Het is uitermate goed verzorgd en zorgvuldig geschreven. Naast de diverse onderwerpen die in de delen ‘Schrijf beter’ en ‘Spreek beter’ aan de orde komen, wordt in het deel ‘Basisvaardigheden’ - dat merkwaardigerwijs het boek afsluit - veel interessants gezegd over hoe onze taal in elkaar zit, over denken en argumenteren en over stijl. Soms lijkt er, in echte Reader's Digest-stijl, wel wat meer te worden beloofd dan kan worden waargemaakt: ‘In het eerste deel (...) leert u duidelijk en leesbaar schrijven’ (p. 5). Gelukkig blijkt succes op gemakkelijke, zij het geheimzinnige, wijze te zijn gegarandeerd: ‘U hoeft dit boek niet van begin tot eind te bestuderen om ten volle van de inhoud te kunnen profiteren’ (p. 6).
Schrijf beter, spreek beter is in de eerste plaats een taaletiquetteboek. Dit blijkt bijvoorbeeld uit rubrieken zoals ‘Uitnodigingen voor een feest’, ‘Reageren op een uitnodiging’ en ‘Kennis geven van een geboorte’. Soms hebben de adviezen weinig meer met taal te maken: ‘Wanneer u een kind geadopteerd heeft en u dit graag aan uw omgeving wilt laten weten, kunt u eveneens een “geboortekaartje” sturen, ook al is het kind enkele maanden oud’ (p. 75). Dit eigentijdse advies volgt op een wat meer klassieke constatering, die voor ons niettemin nieuws bevatte: ‘Voor een jongen wordt een lichtblauw strikje, voor een meisje een roze strikje gebruikt. In België is dit net andersom’ (p. 74). Heel modern is weer de rubriek over contactadvertenties: ‘Schrijf de ander niet naar de mond. Wanneer deze in de advertentie bijvoorbeeld voorkeur voor een ‘sportief type’ uitspreekt en u al geen twintig jaar de sportkleren uit de kast gehaald heeft, is het onzin te vertellen dat u als scholiere heel aardig tenniste’ (p. 81).
Het is verleidelijk om nog meer van zulke voorbeelden te geven, maar daarmee wordt het boek toch niet helemaal recht gedaan. Schrijf beter, spreek beter is niet uitsluitend een etiquetteboek maar eerder een kruising tussen ‘Hoe hoort het eigenlijk?’ en ‘Creatieve zakenbrieven’. Er wordt nogal wat informatie geboden die niet alleen bevordert dat het sociale contact correct verloopt, maar ook dat het effectief is. En dan zwijgen we nog over de aan expressief taalgebruik en taalspelletjes gewijde fragmenten, die ter afwisseling zijn ingelast. Zo wordt gewezen op de interessante mogelijkheid van het rugschrijven: met de wijsvinger letters of woorden op elkaars rug schrijven en vervolgens laten raden. ‘Rugschrijven is vooral een leuk spelletje om aan het strand te spelen. Een blote rug “leest” wat vlotter’ (p. 111).
| |
Een reus op lemen voeten
Het Handboek Taalhantering van Kolkhuis Tanke en anderen bestaat uit een weinig uitnodigende ringband met in afleveringen verschijnende losbladige bijdragen. De keurige typografie had na de drukke Reader's Digest-uitgave wel iets rustgevends. Dat geldt in feite ook voor de inhoud, die een aantal klassieke onderwerpen bevat, waar zonder overbodige opwinding het een en ander over verteld wordt. Erg spectaculair is het echter allemaal niet.
De titel Handboek Taalhantering herinnert wel heel sterk aan de ondertitel van het bekende boek Taalbeheersing van Drop en De Vries (mag dat zomaar?). Verder hebben beide boeken weinig met elkaar gemeen, uitgezonderd misschien de bijdrage van Palm-Hoebé, die zo uit het werk van de Utrechters kon zijn gescheurd (en ondanks de eenzijdigheid en overdreven beslistheid zeker niet het zwakste onderdeel vormt). Van Taalhantering zijn tot nu toe vier afleveringen verschenen; het is de bedoeling dat de uitgave over twee jaar compleet is. Dan zullen er ongeveer 1500 bladzijden geleverd zijn, die samen zo'n 450 gulden gaan kosten. Het is een Belgisch-Nederlandse coproduktie, zoals blijkt uit de samenstelling van de redactie. Deze redactie wordt bijgestaan door een eveneens gemengde adviesraad, waarvan nu al wat protserig wordt opgemerkt dat ‘hun inbreng (...) een stap betekent naar de culturele integratie van Noord en Zuid’ (p. vi).
Taalhantering is duidelijk gericht op bedrijven en organisaties. Dit komt tot uitdrukking in de onderwerpen die in de vier onderdelen behandeld worden. Die onderdelen zijn: (1) communicatie (algemene inleiding en theoretische onderbouw), (2) schriftelijke taalhantering, (3) mondelinge taalhantering, en (4) documentatie. Er wordt onder meer aandacht besteed aan diverse soorten zakenbrieven en rapporten, maar ook aan bijsluiters bij geneesmiddelen, catalogi, contracten en nog veel meer uiteenlopende zaken. Of de functionaris uit het middenkader, die volgens de inleiding 75% van zijn tijd aan communicatie besteedt, veel aan Taalhantering zal hebben, is vooralsnog moeilijk te zeggen: de ringband is nog lang niet helemaal gevuld. Wel is al duidelijk dat de manier waarop de verschillende onderwerpen worden behandeld nogal verschilt. De rubriek ‘Notuleren’ bijvoorbeeld zit goed in elkaar, terwijl rubrieken zoals ‘Juist formuleren’ en ‘De personeelsadvertentie’ veel te summier of juist veel te overdadig zijn.
Het hoofdbezwaar tegen Taalhantering is echter dat deze gigantische onderneming de steun moet ontberen van een goede theorie. Dat alle rubrieken wel onder het kopje ‘communicatie’ te vangen zijn, vormt onvoldoende garantie voor een systematische en adequate behandeling van zoveel uiteenlopende onderwerpen. Het handboek lijkt nu een beetje op een reus met lemen voeten. Misschien was het beter geweest eerst een degelijke algemene inleiding te maken over de basisprincipes van begrijpelijke en aanvaardbare communicatie en vervolgens een aantal losse, thematisch geordende deeltjes uit te brengen voor degenen die in
| |
| |
specifieke onderwerpen, zoals solliciteren, populariseren van wetenschap of vergaderen geïnteresseerd zijn.
| |
Sterke èn zwakke kanten
Al met al kunnen wij niet anders concluderen dan dat geen enkel taalvaardigheidshandboek geheel voldoet. In het ene geval wordt het eindprodukt zo centraal gesteld dat het proces dat tot zo'n produkt moet leiden niet meer aan de orde komt, in het andere worden daar wel aanwijzingen voor gegeven maar ontbreekt de verantwoording. In nog andere handboeken overheerst oppervlakkige prietpraat te veel de meer serieuze informatie of wordt geprobeerd om zoveel uiteenlopende zaken in één geheel te combineren dat niemand er eigenlijk meer iets aan heeft. Voor alle handboeken geldt dat de belangrijkste adviezen die verstrekt worden in feite alleen gebaseerd zijn op gezond verstand en dat ieder die gewoon zijn verstand gebruikt ze in de regel evengoed zelf kan bedenken. Maar mogelijk vellen wij hiermee wat al te gemakkelijk een wat al te streng oordeel. Schrijf beter, spreek beter kan immers ook als een gezellig winterboek gezien worden, Handboek Taalhantering als het Handboek Soldaat voor de bedrijfscommunicatie, Schrijfwijzer als een nuttige vraagbaak bij allerhande kwesties in het schriftelijk taalgebruik en Leren communiceren is zonder twijfel het beste algemene leerboek dat momenteel beschikbaar is voor al degenen die het op de middelbare school zonder verantwoord taalvaardigheidsonderwijs hebben moeten stellen.
H.J.A. Harthoorn-Lokhorst (red.), Schrijf beter, spreek beter. Amsterdam 1984: The Reader's Digest NV, 575 pag., f 89,90; |
J. Kolkhuis Tanke, C. Korswagen en St. Verrept (red.), Handboek Taalhantering. Praktische communicatiegids voor bedrijf, instelling en overheid. Deventer 1983: Van Loghum Slaterus. Aflevering 1 t/m 4, f 175,-; |
J. Renkema, Schrijfwijzer, 7e druk. 's-Gravenhage 1984: Staatsuitgeverij, 202 pag., f 29,50; |
M. Steehouder e.a., Leren communiceren. Procedures voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Tweede, geheel herziene druk. Groningen 1984: Wolters-Noordhoff, 368 pag., f 54,-. |
|
|