Onze Taal. Jaargang 54
(1985)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
PCUdB■ Wat betekent de uitdrukking een taboe doorbreken? De vraag leidt ditmaal geen prijsvraag in. Ik wilde u alleen confronteren met het resultaat van enig nadenken en van een kleine onderzoekingstocht door Neerlands woordenboeken. ■ Om met het laatste te beginnen: de uitdrukking een taboe doorbreken komt in de meeste woordenboeken in het geheel niet voor, in de Grote driedelige Van Dale vinden we haar wel (onder taboe), maar zonder uitleg; in de Hedendaagse Van Dale vindt men de uitdrukking tweemaal: zonder uitleg onder taboe, en onder doorbreken voorzien van de uitleg: door erover te spreken, te provoceren, het ongedaan maken. ■ Voor ik aan mijn speurtocht begon, twijfelde (of moet ik zeggen weifelde?) ik tussen de opvatting van de Hedendaagse, en de volgende: als eerste een poging doen om een taboe ongedaan te maken. ■ Het verschil tussen de eerste en laatste opvatting schuilt dus hierin dat de taboedoorbreker in de zin van de Hedendaagse de opzettelijke genadeklap aan het taboe geeft, waar in mijn alternatief de taboedoorbreker degene is die de eerste steen uit het heilig huisje wegtrekt. ■ Goed, waarom zoveel ‘vertweifeling’ en ‘wijfel’? Ik zal u vertellen hoe ik op het idee van de onderzoekingen ben gekomen. ■ Eind mei 1985 besprak Neerlands pseudoniemrijkste publicist een boek over bomen. ■ Ironisch waarderend maakte deze bijna- hooftprijswinnaar gewag van een andere recensie, van de hand van ex-hooftprijswinnaar Verhoeven - en wel omdat naar H.B.C. 's zeggen Verhoeven het taboe doorbrak, om niet over werken te spreken, waaraan men zelf zijn medewerking heeft verleend. ■ Nu, om verwarring te vermijden, alle feiten op een rijtje: C.V. werkt mee aan een boek over bomen, hij schrijft daar elders waarderend over, en H.B.C. vindt dat hij daarmee een taboe doorbreekt. ■ Nu zijn er dus twee mogelijkheden: òf C.V. is de eerste die de regel geschonden heeft, òf hij heeft het taboe definitief opgeheven. ■ Beide mogelijkheden gaan in dit geval niet op. ■ H.B.C. zelf heeft in de boekentoptien (de persoonlijke keuze) in Vrij Nederland in 1976 een boek vermeld, waarvan hij expliciet meldde dat hij er zijn medewerking aan had verleend. Dus iemand, H.B.C. zelf, is C.V. al voorgegaan op het taboeschennende pad. ■ Mogen we dan concluderen dat Verhoeven aan het taboe definitief een einde heeft gemaakt? ■ Nee, want anders zou ik wel durven zeggen welk boek H.B.C. in 1976 opstootte in de vaart der Nederlandse letteren. Ik durf het echter niet omdat ook ik medeschuldig ben geweest aan het verschijnen ervan. ■ Goed, geen oplossing voor een probleem, maar wel veel stof tot grensverleggend en taboeopheffend peinzen. ■ Mijn bijdragen inzake onderschrijden en onderdrijven blijven lezers tot reacties stimuleren. ■ Dank aan de heer Rozemond die mij een paar vindplaatsen van onderschrijden deed toekomen: een alleszins onderbodige geste! ■ Dank ook aan mevrouw Jacqueline van Riet, die nog wat andere suggesties doet (een ondertreding begaan, iets aan iemand onderbrieven) maar op voorhand stelt dat zij zich zou verzetten tegen invoering van onderwegen en onderpeinzen. ■ Precies. Ik zou ook niet graag ergens van ondertuigd raken, en evenmin zou het in mijn hoofd opkomen te stellen, dat de opvattingen van mevrouw Van Riet en mij elkaar onderlappen. ■ Waar tegenwoordig schijnbaar zich niemand meer druk over maakt, is het gebruik van schijnbaar in plaats van blijkbaar. ■ Dat is jammer, want enig gekrakeel over een woord is ons altijd welkom. Het misverstand, dat schijnbaar helemaal geen Nederlands woord zou zijn, is dus blijkbaar uit de weg geruimd. ■ Mw. I. Roegvos (als ik het wel spel) bericht de creatie van het woord Arbeidsverrichter, dat behandeld wordt in een juridische rubriek. Het woord is een synoniem voor vrijwilliger en berichtster vindt het niet mooi. Het lijkt wel Duits, zegt ze. Ik vraag het me af. Het lijkt me dat er pas ècht germanismen gebezigd worden, als de arbeidsverrichter plaatsvertreders krijgt. ■ Maar, inderdaad, mooi is het woord niet, dat geef ik toe. |
|