Verbuigen
R.W. Asser - Amstelveen
Al lang hindert het mij dat, in toenemende mate, bijvoeglijke naamwoorden niet meer worden verbogen. Dat er verschil bestaat tussen een grote man en een groot man, tussen een grote spreker en een groot spreker is, dunkt mij, wel duidelijk. Maar de al lang bestaande medisch adviseur is ongetwijfeld dezelfde als alle andere medische adviseurs. Dus waarom die e weggelaten?
Onomstreden zal wel zijn dat een zelfstandig naamwoord dat een handeling uitdrukt zoals een tegenwoordig deelwoord dat doet, makkelijker een onverbogen bijvoeglijk naamwoord, als een soort bijwoord, bij zich krijgt. Dus wèl ‘een boeiend spreker’, maar niet ‘een boeiend film’. Is deze bijwoordachtige constructie juist - of onjuist maar aanvaardbaar als (nieuw) stijlmiddel?
Ik zou het antwoord op mijn vraag graag aan deskundigen willen overlaten. Maar ik meen wèl bevoegd te zijn te veroordelen dat in een grote personeelsadvertentie van de Technische Hogeschool Delft gesproken wordt over ‘drie
universitair docenten’. In de universitaire wereld wordt wel geklaagd over het taalgebruik en de kennis van de Nederlandse taal bij de gemiddelde student, maar hoe zit het bij de universiteit zelf?
Ik zie met belangstelling uit naar reacties van lezers.