Onze Taal. Jaargang 54
(1985)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Kritiek van lezersEén lezer ergert er zich aan dat er in mijn stuk over Dantzig gesproken wordt, ‘terwijl de schrijfwijze sinds ongeveer het begin van de 20ste eeuw Danzig luidt. Ook in NRC Handelsblad werd indertijd over dezelfde kwestie gecorrespondeerd en ook toen frappeerde mij de hardnekkigheid waarmee over Dantzig werd geschreven. Elke Duitser zal Danzig schrijven. In alle atlassen, ook Nederlandse, zult u Danzig vinden’, zo schrijft hij. Dat laatste is soms het geval - een bewijs dat het Duitse spellingbeeld besmettelijk is - soms vinden we echter ook Dantzig. Een andere lezer schrijft: ‘Er staat zesmaal Dantzig - met een t. Zo wordt die plaatsnaam algemeen door Angelsaksen geschreven, als ze niet de voorkeur aan Gdánsk zijn gaan geven. Ze hebben quartz - met een t - van Quarz - zonder t - gemaakt. Is onze taal al zó aan het verengelsen en is onze afkeer van alles wat Duits is al zó groot, dat we zelfs Engelse vertalingen van Duitse aardrijkskundige namen gaan overnemen? Zo ja, dan stel ik voor te schrijven in Nederlandse teksten: Aix-la-Chapelle, Alsace, Danube enz.’ Een derde lezer meent dat het erop lijkt dat de t van Dantzig uit het Frans komt en wellicht een hulpmiddeltje is voor de juiste uitspraak. ‘Heeft soms een Commissie schrijfwijze aardrijkskundige namen uitgemaakt dat het Dantzig moet zijn? Of heeft iemand zich domweg een keer vergist en is het toen zo gebleven?’ Op deze laatste vragen luidt het antwoord ontkennend. | |
Oud gegevenHet Nederlandse spellingbeeld Dantzig is intussen al vrij oud. In dr. B.C. Damsteegt, Nieuwe Spiegel der Zeevaart. Nederlandse Namen op Zeekaarten uit de 16e en 17e Eeuw (Amsterdam, 1942), vindt men in de index onder Danzig (de Duitse vorm): Dansick, Dantsick, Danswijck en Danisck. De laatste vorm sluit blijkbaar aan bij Pools Gdansk. Met behulp van dr. Damsteegt kan men erachter komen dat een leeskaart van 1541 Dit is die caerte van de see om oost ende west te seilen (facsimile 1885 door H.C. Rogge) al de vorm Dantsick vertoont. Maar een andere leeskaart van 1532 heeft Dansick. Het lijkt dus niet waarschijnlijk dat wij onze Dantziger t aan Engelse of Franse invloed te danken zouden hebben. De t is fonetisch gedetermineerd net als de s in Dantsick; deze s heeft, onder Duitse invloed, plaats gemaakt voor een na t fonetisch niet te realiseren z. Nu heeft dr. Damsteegt alleen met materiaal uit de 16de en 17de eeuw gewerkt. Wil men de voorgeschiedenis van ons Dantzig blootleggen, dan zal men ook de middeleeuwse oorkonden uit de Dietse en Nederduitse havensteden in zijn onderzoek moeten betrekken. Voorwaar geen geringe onderneming. | |
Historisch taalgoedDe journalist A.J. Schreuder heeft in 1939, in samenwerking met S.S. Smeding, en met steun van de afdeling Nederland van het Algemeen Nederlands Verbond, een Lijst van Nederlandsche Plaatsnamen buiten de Landsgrenzen uitgegeven. De bedoeling van dit boekje was een stuk Nederlands taalgoed niet nodeloos te veronachtzamen.
Had de schrijver vooral zijn collega-journalisten op het oog? Men zou het kunnen denken als men ziet dat volgens onze kranten Wenen soms aan de Danube ligt. Het zou een goede zaak zijn als de brochure van A.J. Schreuder met steun van het ANV opnieuw kon worden uitgegeven. Bij Schreuder vindt men op blz. 54 onder het Nederlandse lemma Dantzig, waarnaast Duits Danzig, Pools Gdansk, Frans Dantsik, de volgende oude Nederlandse vormen: Dantsick (bij Bredero), Dantsik (Hooft), Dantzik (Huber), Dantzijck (Marnix van Sint-Aldegonde), Danswick (1610 Willem Baudaert) en Danswyck in 1485 bij de Gentenaar Joos van Ghistele. En op 18 mei 1812 schrijft een Vlaamse conscrit in het leger van Napoleon aan zijn ‘Lieve vader en Lieve moeder’: ‘wij liggen tegenwoordig in de stadt Dantzig’ (brief 56 in dr. Jan van Bakel, Vlaamse Soldatenbrieven uit de Napoleontische Tijd, 1977). | |
Springlevend internationalismeDat wij Danzig zouden hebben te schrijven, is een voorbeeld van verkeerd begrepen internationalisme. Schreuder schrijft daarover op p. 8: ‘Een veel voorkomend misverstand is de meening dat de ‘eigenlijke’ naam van een plaats de inheemsche is, en dat de Nederlandsche naam een “verbastering” daarvan zou zijn, of ook wel een door taalzuiveraars bedachte vertaling.
Eenige jaren geleden werd door een inzender in “Neerlandia” betoogd dat we goed zouden doen, ja eigenlijk tegenover andere volken verplicht zouden zijn, de buitenlandsche plaatsen met hun inheemsche namen te noemen. Dit werd geprezen en aangeprezen als internationale wellevendheid en als zedelijke erkenning van andermans taalrecht. Zoo zouden ook andere volken als tegenerkenning onze Nederlandsche namen moeten overnemen.’ Een aan onnozelheid grenzende eis uiteraard.
Blijkens de reacties op mijn stukje is dit verkeerd begrepen internationalisme springlevend. Het wordt natuurlijk bevorderd doordat de mensen nu zoveel meer dan vijftig of honderd jaar geleden in het buitenland komen en dan direct worden geconfronteerd met de inheemse namen van vreemde plaatsen. Zo zijn er personen die niet meer Florence willen zeggen en schrijven, maar vinden dat het Firenze moet zijn. En een spreker van het Deense weerbericht onderscheidt zich hardnekkig van zijn collega's door de temperatuur te vermelden niet van Rom maar van Roma. Het is nog niet zo heel lang geleden dat, in een of andere namencommissie in België, een Nederlandsta- | |
[pagina 97]
| |
lige mevrouw voorstelde om in alle Nederlandse officiële stukken de Nederlandse namen van Waalse steden (Luik, Doornik enz.) te vervangen door de echte, dat wil zeggen de Franstalige. Dus bijvoorbeeld ‘de zaak wordt aanhangig gemaakt bij de procureur des Konings te Liège’ en dergelijke. Een Vlaamse vriend die mij dit blijk van verkeerd begrepen consideratie voor zijn Waalse landgenoten signaleerde, tekende daarbij als commentaar aan: Le ridicule ne tue plus, dat wil zeggen, de zaak is niet langer meer verloren, ook al maakt men zich belachelijk. | |
Fries nationalismeMaar wat nu te denken van het krantebericht (25-4-1985), als zouden de Provinciale Staten van Friesland vinden dat de naam Friesland uit het officiële verkeer moet verdwijnen? Een meerderheid zou tijdens de Statenzitting van 24 april gekozen hebben voor de Friese spelling Fryslân. Of de commissaris der Koningin, Wiegel, gelijk heeft, als hij meent dat dit besluit het imago van de provincie negatief zal beïnvloeden, weet ik natuurlijk niet.
Maar als het besluit mocht betekenen dat ook in officiële Nederlandse stukken die hetzij van de provincie Friesland, hetzij van de regering in Den Haag uitgaan, voortaan alleen maar Fryslân mag worden geschreven, dan zou dat geen uiting van verkeerd begrepen internationalisme, maar van verkeerd begrepen en taalkundig onberaden nationalisme zijn. Het zou bovendien een gevaarlijk precedent scheppen. Morgen komt Herr Kohl ons het gebruik van Duitsland verbieden en overmorgen komt Monsieur Mitterrand Frankrijk in de ban doen, ten voordele van France. Er rest ons dan slechts de hoop dat noch de Sovjetunie, noch de volksrepubliek China van ons zullen eisen dat wij voortaan alleen de officiële Russische, respectievelijk Chinese naam aan het papier toevertrouwen.
Waarom zou Friesland in Nederlandse stukken niet goed genoeg meer zijn? De spelling met F- is toch al Fries en niet-Nederlands, anders zou het, zoals vroeger, Vriesland zijn. De meest gewone Nederlandse familienaam luidt toch ook niet De Frys maar De Vries. |
|