Salvadoranen
P.M. Kaashoek - sectie taalbeheersing, Academie voor de Journalistiek Tilburg
Hoe noemt u een bewoner van El Salvador? Kent u de naam van een inwoner van de hoofdstad, San Salvador? Weet u misschien welk bijvoeglijk naamwoord afgeleid kan worden van Costa Rica?
De Woordenlijst, 1954, helpt u niet uit de moeilijkheden. Evenmin de grammatica's van het Nederlands (Den Hertog, Rijpma/Schuringa, Van den Toorn). Ook de spelling- of taalbeheersingsliteratuur, o.a. Merkens, 19712 en Renkema, 19804, zegt er weinig over. De spelling van de aardrijkskundige namen is nog altijd voorwerp van studie. Toen in 1954 de Woordenlijst werd ingevoerd, bleven de aardrijkskundige namen de spelling behouden die ze hadden. België kende een aanpassing van de aardrijkskundige namen: Aerschot maakte plaats voor Aarschot. In Nederland gebeurde er niets; zo veranderde Goirle niet in Goorle. De regels die aan de spelling van de buitenlandse en binnenlandse aardrijkskundige namen ten grondslag liggen, zijn thans nog (officieel) van kracht: de regels van de spelling-Marchant uit 1934.
Toch werkt er een commissie aan de spelling van de buitenlandse aardrijkskundige namen. Het is de Commissie voor Spelling van de Buitenlandse Aardrijkskundige namen (CBAN). In Levende Talen (1968), pag. 766 e.v. formuleerde ze haar taken. In 1981 verscheen de Lijst van Landennamen. Nu een stukje journalisten-praktijk. Op een willekeurige zaterdag in januari leverde de buitenland-pagina's van de Volkskrant en NRC/Handelsblad voor bijvoorbeeld Zuid- en Midden-Amerika de volgende oogst op: Peru, Bolivia, Guatemala en Nicaragua (Volkskrant: 28-1-84). De NRC bericht die dag op haar buitenland-pagina's over El Salvador en Argentinië. De afgeleide woorden die in deze teksten voorkomen zijn: Boliviaanse, Chileense, Guatemalaanse, Nicaraguaanse, Salvadoraanse, Argentijnse en de tweede naamvalsvorm Argentiniës (ex-president). Veel taalgebruikers zullen de neiging hebben om bij Guatemala aan een ander bijvoeglijk naamwoord te denken, bijvoorbeeld aan Guatemalteekse. Van Dale I, 19709, blz. 726, kent die vorm niet. Wel merkt het woordenboek zijdelings op dat de inwoners van Guatemala zichzelf Guatemalteken noemen. De CBAN geeft zowel guatemalaan als guatemalteek. De Lijst vermeldt dat in afwijking van de Woordenlijst gekozen is voor de kleine letter voor de afgeleide vormen. Bij El Salvador en San Salvador voegt Van Dale II, 19709, blz. 1732, plots een i toe aan de afgeleide vormen: Salvadoriaan(s). De spelling van dat woord in de NRC is dan volgens Van Dale niet correct. De CBAN geeft alleen de vorm salvadoraan. Heeft de commissie hier wellicht gestreefd naar een zo groot mogelijke regelmaat, en daarmee naar voorspelbaarheid van de afleidingen? Ze verwijst hierbij wel naar de onuitgegeven dissertatie van de Belg dr. W. Smedts, Adjectivering en
appellativering van toponiemen, Leuven, 1972. Een soortgelijk woord lijkt Ecuador. Als u verwacht Ecuadoriaan(s) - een analoge vorm - dan komt u bedrogen uit. Van Dale I, 19709, blz. 497, geeft als bewoner van Ecuador: Ecuatoriaan. De CBAN: ecuadoraan. Bij Peru overvalt de twijfel u opnieuw: Peruaan(s) of Peruviaan)? Het woordenboek zegt hierover: ‘Peruaan (...) Peruaans. Minder juist Peruviaans.’ (Van Dale II, 19709, blz. 1511). Waarom de laatste vorm minder juist zou zijn, legt het woordenboek niet uit. De CBAN vermeldt in de Lijst: peruaan.
Costa Rica levert op Costaricaan(s). De bewoners zelf noemen zich Costarriqũẽnos. Daarmee houden noch het woordenboek, noch de Lijst rekening. Iemand of iets uit Frans-Guyana en Belize zult u in Van Dale tevergeefs zoeken. De CBAN geeft: fransguyaan en belizaan. In een noot merkt de commissie over het eerste land op: ‘Frans-Guyana: wanneer verwarring met Guyana onwaarschijnlijk is, gebruike men guyaan en guyaans.’ (31).
Een taalgebruiker die elke dag tegen schrijf- en spelmoeilijkheden aanloopt, is de journalist. Vooral de Zuid- en Middenamerikaanse landen zijn de laatste tijd in het nieuws. Veel berichten gaan over ontwikkelingen of gebeurtenissen in die landen. Wat de spelling van die landen betreft, dient de journalist zich te behelpen met de Woordenlijst, de Lijst van Landennamen en woordenboeken. Over de Lijst merkte de commissie in de Verantwoording op, ‘dat (...) deze (...) nuttig kan zijn voor de communicatiemedia en die instanties die uit hun aard met buitenlandse aardrijkskundige namen te maken hebben.’ Voorlopig is de Lijst voorlopig. Het wachten is op de ratificatie van het Taalunieverdrag, waar tussen de regeringen van België en Nederland wettelijke regelingen getroffen kunnen worden, onder andere ook ten aanzien van spellingkwesties als die bij buitenlandse aardrijkskundige namen.