Kindertaal V
Naïeve taalbeschouwing
J. Renkema
Denken kleine kinderen na over taal? Ja zeker. Volwassen taalgebruikers zijn soms aangenaam verrast wanneer ze ontdekken dat ‘geweten’ iets heeft te maken met ‘ik heb het geweten’. Maar aankomende taalgebruikers worden doorlopend met woorden geconfronteerd waarin de logica ver te zoeken is. Antwoord maar eens op de kindervraag: ‘Waarom is speelgoed goed?’ Leg maar eens uit dat ‘goed’ hier een ander ‘goed’ is. Een van onze dochters weigerde aanvankelijk het telwoord ‘vijf’ te gebruiken: ‘Nee, dat heet pink’. Het was alsof ze subtiel wraak nam: ‘als “goed” iets kan betekenen dat ik niet kan vatten, dan kan “pink” toch zeker een verwante betekenis erbij krijgen.’ En dit alles vindt plaats in een periode dat een kind leert hoeveel verschillende gedaanten een werkwoord kan aannemen. Je bent een potlood aan het slijpen, en een kind babbelt: ‘geslopen hè of geslijpen. Ach nee geslepen. Ja, nou weet ik het weer.’
Bij zo'n nieuwsgierig omgaan met taal, valt op dat die vlek bij vader geen vadervlek heet. En in de kinderwereld hoort naast een papa- een mamagaai. Heel aardig in deze ‘naïeve’ taalbeschouwing is de kinderetymologie, dat wil zeggen: het veranderen van onbekende woorden in bekende woorden die er in klank of betekenis aan verwant zijn. In literatuur over kindertaal wordt bij dit verschijnsel onder andere als voorbeeld gegeven het ‘muurmeisje’ voor ‘het buurmeisje dat achter de muur woont’. Zo zeggen onze kinderen ‘korenvlees’ tegen ‘cornflakes’. Onder kinderetymologie valt echter ook de volgende taalbeschouwelijke opmerking na het horen van het sprookje Assepoester: ‘Mama, die fee heet zo, omdat ie altijd naar het feest gaat, hè?’ (Zie hierover A.M. Schaerlakens, De Taalontwikkeling van het kind. Wolters-Noordhoff, Groningen, 1977.) Hoe moeilijk is het om voorbeelden te verzamelen van dit verschijnsel! Misschien hebben mijn informantjes helemaal geen zin in taalbeschouwing. Uit mijn materiaal haal ik na veel speurwerk nog drie voorbeelden. Ik hoop dat u mij andere opstuurt.
Onze oudste dochter schrijft al briefjes en ook kaartjes voor haar operatiekamer. Ik mag dan niet binnenkomen. Op haar kamerdeur hangt een bordje STOP. OPENREREN. Toen zij na enige ‘openraties’ naar buiten kwam, zei ik, quasi-onverschillig en geheel zonder moedertaaldidactische bijbedoeling, maar wel zeer nadrukkelijk: ‘Zo, is het opèreren afgelopen?’ Nee, dat was fout, het moest zijn ‘openreren’. ‘Waarom?’, vroeg ik naïef. ‘Nou, logisch toch, je moet eerst iemand open-maken voordat hij beter wordt.’
De andere dochter oefent in gymnastiek, zet zich af vóór het bed en probeert erop te springen. Na enige oefening zegt ze vol trots: ‘Ik kan me nu al goed afstanden.’ ‘Zo, zo’, zeg ik weer quasi-onverschillig enz. ‘Ja, jij kunt je al goed afzetten.’ ‘Nee, afstanden!’ ‘Waarom?’ vroeg ik nu iets minder naïef. ‘Nou ik sta, en ik ben van het bed àf en dàn spring ik.’ Je ziet het kind denken waarom het ‘afstanden’ moet zijn. Het eigenaardige is, dat ze koppig doorgaat met springen en een volgende keer ‘afzetten’ zegt.
In de auto voor het stoplicht, met enkele kinderen op de achterbank. Plotseling de opmerking: ‘Wat hangt jouw kópie laag!’ Het licht sprong op groen. Ik dacht nog: koopje, waar dan? Ik kon even niet antwoorden. Gelukkig maar. Op de achterbank ontwikkelde zich een inzichtgevende conversatie. Ik begreep al gauw dat ze het over mijn Deel III hadden. Ik wilde iets opvoedends zeggen, weer geheel enz., maar zei: ‘Ja, die kópie hangt wel laag.’ ‘Pas maar op’, hoorde ik een wijsneus op de achterbank zeggen, ‘als je die kopie kwijt bent, kun je je auto niet meer verkopen.’
Denk niet dat alleen kinderen dit doen. U doet ook aan pseudo-etymologie wanneer u ‘ijselijk’ in plaats van ‘eiselijk’ schrijft. Dit woord heeft niets te maken met ‘ijs’, maar is afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord ‘eisen’ dat ‘gruwen’ betekent. Zo ook heeft ‘zondvloed’ niets te maken met ‘zonde’: de oude vorm luidt ‘sintvloet’ (grote vloed). Ook volwassen taalgebruikers vervormen woorden, maar dan heet het volksetymologie.
Nogmaals, voor voorbeelden van kinderen houd ik me aanbevolen, maar ik beveel u niets.