Van Woord tot Woord
Pseudo-etymologie 2
Marlies Philippa
In de slotzin van mijn bijdrage aan het decembernummer vroeg ik mij af wat een inventieve pseudo-etymoloog met het woord koerier zou weten te doen. De zin was min of meer bedoeld als retorische opmerking, maar hij heeft voor enkele lezers van Onze Taal een creatieve prikkel betekend. Zo stuurde Bernard van Dijk uit Tilburg mij een viertal mogelijke verklaringen toe, die hij ook in het Brabants Dagblad van 24 december heeft gepubliceerd. Ze zijn zo mooi dat ik ze hier integraal opneem.
‘Koerier stamt uit de tijd dat duiven gebruikt werden om berichten over te brengen. Een duif koert; hij kan dat hier (-ier) of elders doen. Het probleem bij de postduif is dat hij alleen daarheen vliegt, waar hij zijn thuis- of hierhok weet. Als hij een bericht aan zijn poot heeft, vliegt hij dus altijd naar hier. Hij gaat dan op de nok van het duivenkot zitten koeren. Hij koert dus hier. Via de gebruikelijke samentrekkingen in de woordvorming bij de Germaanse talen is dat koerier geworden.
Koerier stamt uit de tijd dat in de Lage Landen nog wat Latijn gesproken werd. De taal van onze voorouders was haast niet te verstaan. Kijk maar naar die Middelnederlandse geschriften; daar is zonder gespecialiseerde studiën geen touw aan vast te knopen. Wie dus in die tijd iets wilde zeggen, nam al gauw zijn toevlucht tot het Latijn. De dorpspastoor ontving berichten uit Rome die hij in de kerk tijdens het bidden (orare in het Latijn) aan de gelovigen doorgaf. Voor ‘Ick bidde’ zei men toen liever ‘Ik oreer’. Dat werd met enige verklaarbare klankverschuiving: koreer... koerier en daar werd de betekenis van berichten doorgeven aan verbonden.
Koerier stamt uit de tijd dat op een boom in de voorhof van het plaatselijke kasteel mededelingen gespijkerd werden. In sommige dorpen ziet men dat nog wel gedaan worden, maar dan bij het gemeentehuis of op het marktplein. Voorhof heette ‘cour’ of ‘koer’ en -ier betekent -boom. Vergelijk pomme - pommier (Frans): appel - appelaar of appelboom. Aanvankelijk werd de boom, later de verzameling berichten koerier genoemd. (Vergelijk corriere - het nieuws - in het Italiaans, correios - de post - in het Portugees en courrier - de post - in het Frans).
Koerier is een oud Keltisch woord. Het herinnert aan de eeuwen vóór het Romeinse Rijk, toen zich over Klein-Azië en Zuid- en Midden-Europa het grote Keltische Rijk uitstrekte (vergelijk: A study of history; A. Toynbee 1889-1975). Helemaal in het oosten had je de Koerden; helemaal in het westen de Ieren. Er was in de bloeitijd van het Keltische Rijk een levendige uitwisseling van berichten over grote afstanden. Van de Koerden tot de Ieren. Het systeem van berichten doorgeven heette daarom koerdier. Omdat dit woord deed denken aan een dier dat koert, een duif dus, lieten de Kelten de -d- vallen en werd het koerier.’
Tot zover de wilde fantasie van Bemard van Dijk. Hij begint dus met de postduif en eindigt bij de Ieren. De heer Schadee uit Castricum schreef mij: ‘Koerier komt van koer-ier: Sint Brandaan zond de verhalen van zijn ervaringen per postduif naar het vasteland. Die beesten koeren bij aankomst; vandaar dat koerier oorspronkelijk betekende: ‘een duif die uit Ierland een bericht overbrengt’. In de loop der eeuwen werd dat verruimd tot ‘degeen (datgeen) die (dat) een boodschap brengt.’
U ziet, eenvoudige woordassociaties kunnen de meest fantastische verhalen doen ontstaan. Op deze manier zijn ook de naamverklarende sagen tot stand gekomen, een - geografisch wijdverbreid - onderdeel van de pseudo-etymologie dat ook wel mythevormende volksetymologie wordt genoemd. De sagen hebben betrekking op plaatsnamen. Van het verhaal hoe Antwerpen aan zijn naam (h-andwerpen) is gekomen ken ik wel vier verschillende versies (twee ervan staan in Onze Taal 1979, p. 63). Katwijk zou een wijkplaats zijn waar toverkollen in de vorm van katten hun toevlucht zochten en Volen-in Volendam zou slaan op een veulen dat de boerenbevolking van het plaatsje leerde vissen.
Etymologie en pseudo-etymologie: wetenschap en kunst!