Verwarrende mode-terminologie
Frans van Hasselt - journalist in Athene
Elke keer als ik voor korte tijd naar Nederland terugga ben ik benieuwd welke modewoorden en -uitdrukkingen er zijn bijgekomen en welke zijn verdwenen. Het gaat nogal snel in ons land. Hoe is dat eigenlijk in andere contreien? Hier in Griekenland zou ik er uit de laatste vijftien, twintig jaren slechts enkele weten: onwaarschijnlijk (voor ‘mooi’), om zo te zeggen, fundamenteel en, de laatste tijd globaal In het Engels viel mij, bij regelmatig luisteren naar praat-uitzendingen van de BBC, eigenlijk alleen de opkomst van of course op (ook voor fenomenen die niet zo natuurlijk zijn) you know (vooral Amerikaans) en, de laatste tijd, if you like.
Maar bij ons in Nederland is het een komen en gaan. Soms is het best aardig, als er eens een woord aan bod komt dat zowat helemaal was weggeraakt (bv. aanzwengelen). Ritselen vond ik ook een aanwinst, en puur en gaaf, de laatste tijd sterk in opkomst, zijn op zichzelf mooie woorden, en niet hinderlijk. Zorgen voor in plaats van ‘veroorzaken’ daarentegen vind ik een bizar en akelig insluipsel in de krantetaal. Het vervelendst echter zijn de echte stoplappen, en die gaan vaak ook veel minder gauw weer weg. Het ergste voorbeeld is het zeer hardnekkige dus. Ik bedoel is zowat uitgestorven, maar van bij wijze van dubbele punt (hij zei van wat zie je er leuk uit) lijkt een blijverdje, zij het minder irriterend. Iets wat ik dit jaar veel hoorde, vooral in de kindertaal, was of zo aan het einde van een zin, zonder dat het ergens op sloeg. Dit laatste is overigens typerend voor een facet dat naar ik meen de meeste Nederlandse modetermen aankleeft: ze werken verwaterend, vervagend, de boot afhoudend, maar tegelijk ook vaak subjectiverend. Een aantal voorbeelden. Uit de jaren vijftig dateert ergens, intussen weer in onbruik geraakt. Ergens vond ik het boek toch wel mooi. Waar? vroeg een vinnige kennis van me dan. Er zat een element in van: ‘ik kan het niet helpen, vraag maar niet verder’.
Datzelfde gold nog sterker voor het kort daarop gevolgde gewoon. Ik vond het gewoon een mooi boek. Ook hier had verder vragen weinig zin. De appreciatie lag niet zozeer aan het boek, maar aan de persoon, die ook weer van de plicht tot nadere explicatie wordt ontheven. Ook dit is alweer op de terugtocht, als ik me niet vergis. Best wel en echt wel zijn ervoor in de plaats gekomen.
Terecht werd in een van de vorige nummers van dit blad geconstateerd dat ik dachtlangzamerhand is overgegaan in ik denk. In beide aanheffen voel ik weer iets van de-boot-afhouden, hoewel bij ik dacht - dat trouwens als dominees-term is begonnen - ook iets meespeelt van ‘dit zul je me toch niet kunnen tegenspreken, al is het verleden tijd’.
Overkomen hoor je nog zeer vaak. Het boek kwam mooi, of goed, bij me over. Maar ook meer algemeen: hij komt goed over. Ook hier een situatie, waarover geen verdere rekening hoeft te worden afgelegd.
Een merkwaardige verschuiving, waarbij zelfs het overkomen vervaagt, en die wellicht ook met dominees-taal verband houdt, constateerde ik dit jaar: die van voor naar naar. Meermalen hoorde ik in min of meer idealistische betogen sympathie naar, aandacht naar, ja zelfs liefde naar. De sympathie is ook hier weer vooral kenmerkend voor degene die sympathiseert, het is minder zeker dat zij het object zal bereiken, zij is als een fles met boodschap die in zee wordt geworpen. Onlangs hoorde ik op de Wereldomroep een stukje service naar het publiek toe.
Het toppunt van vrijblijvende verdoezeling echter vind ik een mode die volgens mij zowel in geschreven als in gesproken teksten nog steeds toeneemt: het koppelen van absolutistische aan relativerende termen. Nogal verpletterend, tamelijk afgrijselijk, een beetje onthutsend, enigszins walgelijk, lichtelijk radeloos. In het begin was het natuurlijk wel grappig, maar meer en meer wordt het een maniertje, dezelfde halfslachtigheid ademend waaruit de meeste modetermen voortkomen.