Tante Tr-uu-s
C.A. Zaalberg - Leiden
Jan Salie heeft een tante gekregen. De spraakmakende gemeente heeft haar ter wereld gebracht en door ministeriële zorg is ze ingeschreven in de kleinburgerlijke stand. Ze verpersoonlijkt de gehechtheid aan buurt of ander milieu, die aan ondernemingslust in de weg kan staan. Zoals er in het geestelijke een spruitjesluchten hangen, en onder collega's die het niet zo nauw nemen met normen een sfeer van ouwejongeskrentenbrood, zo zijn er tegenwoordig lui met zo'n sterke ‘esprit de clocher’ dat ze niet weg willen van Tante Truus. Waarom of waardoor heeft de volksmond voor de verkleefdheid aan meubeltjes en buurpraatjes en bakkies troost Tante Truus gekozen en niet Tante Fietje of Hermien of Gerda? 't Is een eigenaardige naam, Truus. Het zijn meestal Geertruida's die zo genoemd worden, vanwaar dan die uu? Je hebt dat ook bij Augusts en Gustaven; die worden gemeenlijk met Guus aangesproken. Zou het de naam gezelliger, gemoedelijker, Hollandser maken? Een uu-klank in een beklemtoonde lettergreep wordt niet door een s gevolgd, behalve in basterdwoorden als infuus en confuus. Maar zoals iemand die ‘Standaardnederlands’ spreekt, toch in de huiselijke sfeer wel duvel en duzend kan zeggen, zo past in de schoot des gezins Truus wellicht beter dan Trui.
Of zat de verlokking in die s op het eind? Anna wordt Ans, Bertha en Elisabeth worden Bets, Coba en Cobus Coos, Cato wordt Toos, Marie Mies, en ontelbare ouders heten Paps en Mams of Moes of Moeders. De -s is een populair kenmerk van vleinamen, frequenter dan de -p (Bep, Joop, Miep; de -k van Ank en Loek en Riek kan wel het restje van een verkleiningsuitgang -ke of -kie zijn). Die voorliefde voor de -s aan het slot van vleinamen is een tweede argument voor de pappotterigheid van Truus.
Maar we hadden het nog niet over het begin van die naam. Welke woorden met een bijzondere gevoelswaarde beginnen net zoals Truus? Trammelant, treuzelen, troela, troep, troetelen, - nee maar, daar heb je in ons WNT ‘Trut (II)’: ‘trage, treuzelachtige vrouw’ (en wat dies meer zij!) en de afleiding truttig, onder meer ‘benepen, burgerlijk’, de erenaam van onze moderne bouwstijl. Gerard van het Reve sprak van ‘truttig kleine ruitjes’. Daarachter hoort Jan Salie thuis, die de wijde wereld niet in wil. De trut. Hij wil of kan niet weg van Tante Truus.
Nu hebben we al haar bestanddelen gehad. Ze is een vondst.