Nieuwkomers
Langlaufen
Riemer Reinsma
Hoe vervoeg je langlaufen? Láát langlaufen zich vervoegen? De woordenboeken zijn daar zwijgzaam over. Langlaufen (zich voortbewegen met speciale ski's die alleen aan de neus van de schoen bevestigd zijn) is een jong woord. Ook in het Duits. Wahrig nam pas in 1975 het zelfstandig naamwoord Langlauf op, en Brockhaus-Wahrig (1983) voegde daaraan nog Langlaufen toe, echter eveneens als zelfstandig naamwoord. Kortom, de Duitse woordenboeken kennen geen werkwoord langlaufen.
Over het Nederlandse werkwoord langlaufen is niet veel méér bekend. De pas verschenen elfde druk van Van Dale erkent dat het bestaat, maar zegt erbij, dat het alleen als onbepaalde wijs voorkomt.
Toch is ook díe informatie alweer achterhaald. Langlaufen wordt immers al druk vervoegd. In het novembernummer van het blad Natuurbehoud lees ik in een artikel van Daan Buitenhuis: ‘Plaatselijk wordt er in clubverband gelanglaufd’. Langlaufen is dus een niet-scheidbare samenstelling van het type stofzuigen. Nog vrij kort geleden braken velen zich het hoofd over de vervoeging van dit laatste woord (zoog je stof, of stofzuigde je?), maar al in de tiende druk van Van Dale stond stofzuigde als enige vorm vermeld. Hoe luidt nu de onvoltooid verleden tijd van langlaufen? Buitenhuis spelt het voltooid deelwoord als gelanglaufd. Daaruit maak ik op dat hij, áls hij de onvoltooid verleden tijd zou gebruiken, langlaufde zou zeggen. Maar dat lijkt in strijd te zijn met de uitspraakregel dat een stemloze medeklinker op het eind van de werkwoordstam wordt gevolgd door de uitgang -te.
Langlaufte dus? Helemaal zeker is dat niet. Buitenhuis heeft namelijk één strohalm om zich aan vast te grijpen: volgens Van Dale wordt het werkwoord gannefen vervoegd als gannefde, gegannefd.
Deze winter de oren dus maar eens goed gespitst houden, daar in de bergen.