Reactie
Zonder ‘dat’
M. van Dort-Clements - Oegstgeest
In het septembernummer van Onze Taal veronderstelt J.M. van der Horst in Het Gezegde & Co. dat zinnen zonder dat (zoals in de brieven van de echtgenote van Multatuli) in de 19e eeuw, althans in gewoon spreken, gangbaar waren.
Ik heb een fraai bewijs om aan te tonen dat hij hierin gelijk heeft.
In het archief van het ziekenhuis waar ik werk, bevindt zich een brief van een verpleegster, gedateerd 14 december 1911. Hieruit blijkt dat zelfs in het begin van de 20e eeuw niet alleen in spreektaal, maar ook nog in schrijftaal, het woordje dat veelvuldig weggelaten werd.
- | ‘'k Had Zr. Laura al eenigen tijd tevoren gezegd ik alles soms zoo moeilijk vond’. |
- | ‘U hebt gelijk als U zegt ik er meer over had moeten spreken’. |
- | ‘'k Had na ongeveer 4 weken er uit mogen gaan, maar daar Hr. ... toen ernstiger was en er steeds gezegd werd het spoedig uit zou zijn’. |
- | ‘Toen Zr. Laura mij wegbracht om er een tijdje tusschenuit te zijn, zou Zuster aan 't Bestuur zeggen ik erg overspannen was’. |
- | ‘Zr. Laura die mij terug schreef 't erg prettig te vinden ik alles zoo inzag’. |
- | ‘Door middel van Zr. Lena hoorde ik, 't Bestuur besloten had ik enige maanden uit mijn werk moest zijn’. |
- | ‘Ik begrijp wel het Bestuur bezorgd is het zich nog eens zal herhalen’. |
- | ‘Moeder had er al geen vrede mee men mij zoo wegstuurde’. |
- | ‘Ik beken, ik de vorige maal niet goed heb gehandeld’. |
- | ‘Omdat ik als ik thuis was altijd met veel liefde over 't Huis sprak begreep men mij niet moest tegengaan er te blijven’. |
Toen ik deze brief voor het eerst las dacht ik dat deze zuster wat nonchalant met de taal omsprong. Dankzij het artikel van de heer Van der Horst weet ik nu beter.