Een E-tekst
Lekker eens een keertje met de S gereden! De terecht bekende, levende verkeerslegende, weet je wel.
Ben er net gezeten, spreekt er een vent - een beetje scheel, gerekte nek (net een eend) en verder een met vetervlecht veredelde, verlepte pet. De stem - het leek wel een gesneden wezel: deels smekend, deels gemeen - zegt tegen een belendende heer:
‘Hé, zeg eens, edel medemens! Je zet me telkens even wreef en enkel en twee tenen klem. Je hebt me wel begrepen, hè, meneer? Sleep je been eens snel een meter verder, hé!’ En geeft hem zelfs een zetje.
We vreesden meer gescheld en ergere ellende. De sfeer werd er gesneden. Telkens weer. De mensen zwegen en geen begreep de klem en reden, het snerpende steen-en-been, het enerverende ge-emmer en het jennende gedrens.
De heer, zeg je? De heer - beheerst, beleefd leek het zelfs wel - de heer heeft enkel ‘Chèt’ gezegd en de hele weg slechts ver gekeken en gezwegen. Echt! Even verder bezette de lefhebber, de schelm, de rekel, snel een net-lege zetel en leek tevreden. Hellewerk, zeg zelf, en de hemel werd weer eens verpletterend getergd.
‘Gek’, zeg je terecht. Je leeft wel lekker mee! - Het gekke evenwel werd gekker zelfs.
Heden - tegen tweeën - wegens de regen wéér met de S.
Leek het me eerst te verbeelden. Heb echter scherp gekeken en weet het wel heel zeker. - Breed gezeten tegen ‘Het Hemels Welgelegen’, bewesten het Henk-Evert Breeveld Perk, verrèk:... de deegpet, de vette veter, de stengelnek! Echt dezèlfde eervergeten, enge pestvent... en wel met een gezel! De vreemde kerel, erg vet en het leek me wel een kenner, redeneerde tegen hem en wees zekere plekken met een regenscherm. Vetervlechts gestreepte vest scheen hem te breed te wezen. Te breed en te gerekt en met een gesp bleek het te verhelpen...
De les? Je merkt het telkens, weet je: mensen met een heldere geest hebben steeds weer veel te beleven.
Wel een sterk vertelsel, hè?
W. Dierick
Nijmegen