Slimme grammatici
Het ‘gat in de grammatica’ dat de heer Uit den Boogaart op p. 96 van de vorige jaargang signaleerde, met betrekking tot de gebiedende wijs in de verleden tijd, blijkt niet zo diep te zijn. Overdiep schreef er in 1928 al over in zijn Moderne Nederlandsche grammatica:
‘Een zin in den vorm der gebiedende zinnen kan betrekking hebben op den verleden tijd; zijn functie is dan echter niet een bevel, maar een verwijt over een verzuim van den aangesproken persoon: Had me dan ook eens gewaarschuwd. - Aap van 'n jongen, was dan toch voor den dag gekomen. - Had 't gezegd!’
In zijn Stilistische grammatica (1936) vertelt hij ongeveer hetzelfde, waaraan hij toevoegt:
‘Vreemde overgang uit het praeteritum [verleden tijd] is bij G. van Eckeren: Annie begreep niet, dat Mevrouw B zich niet beter kleedde. Vergeleek moeder daar nu eens mee.’
Van Es & Van Caspel, geestverwanten van de genoemde grammaticus, leren in hun Syntaxis van het moderne Nederlands (1975) dat de imperatief uiteraard is gebonden aan het praesens en in de verleden tijd weinig zin heeft, waarop ze laten volgen: ‘Hanteert men toch de imperatieve vorm van de verleden tijdstrap, dan krijgt de zin de modaliteit van een verwijt, omdat de handeling niet door de aangesproken persoon is uitgevoerd; het verbum neemt dan de vorm aan van een irreëel plusquamperfectum, bij voorbeeld: Had me dan ook even gewaarschuwd! Was dan ook te voorschijngekomen!’
W. Sterenborg
gepensioneerd leraar
Tilburg