Het Rijmschap
Jarenlang beleestekende ik teksten en versjes zoals ik het in boeken had gezien: punten, puntkomma's, komma's etc. achter alle regels - behalve in geval van enjambement, wat me echter nooit erg heeft gelegen. Of die schrijfwijze nuttig was, vroeg ik me niet af: het hoorde zo. Punt uit, punt.
Toch ging het me niet gemakkelijk af. U kent allicht het verhaal over Oscar Wilde die desgevraagd vertelde hoe hij een dag had besteed: ‘Ik heb er de hele ochtend over gedaan om in een gedicht ergens een komma toe te voegen; vanmiddag haalde ik hem weer weg.’ Er kan veel tijd verstrijken terwijl je je afvraagt of een bepaalde regel moet eindigen met een punt, dubbele punt, puntkomma of gedachtenstreep.
Toen ik voor het eerst een getikte tekst van Ivo de Wijs zag, was ik iet of wat gechoqueerd; er stond nergens een leesteken aan het slot van regels, tenzij het voor goed begrip of terwille van een effect vereist was. Vraagteken, uitroepteken, dat soort dingen.
Het leek bedenkelijk op moderne poëzie. Maar die indruk verdween bij het lezen. Het werd me toen duidelijk dat dit de juiste manier was - en ook, hoe het kwam dat ik bij versificatie (niet bij proza) zo'n moeizame omgang had met de leestekens. Althans die waarvan sprake is in alinea 1 en 2.
Nu besefte ik - het klinkt als een biecht bij Alcoholics Anonymous of het Leger des Heils - dat die leestekens daar niet horen, dat ze onnatuurlijk zijn. Sindsdien heb ik er geen enkele behoefte meer aan: ik gebruik ze niet, en ik zie ze ongaarne bij anderen staan.
Ze werken als porren in mijn zij of getrek aan mijn jas. Sommige mensen kunnen dat bij hun conversatie niet laten, en maken zich bij mij zeer onbemind. Een versregel is, hoop ik u de vorige keer aangepraat te hebben, een organisch geheel.
In proza is het heel vaak nodig om zulke tekstgedeelten onderling te scheiden. Met het voegwoord en bij voorbeeld, maar vooral met leestekens. Deze kunnen een pauze aangeven, of een onderlinge verhouding (dubbele punt); ze kunnen ook staan voor een vraag, waar of niet? Voor emotie! Of, gepeins... Oud nieuws allemaal, maar ik vertel het toch maar even.
Versregels - echte, niet domweg typografische - volgen niet onmiddellijk op elkaar als platen in een disco. Ze verschijnen afzonderlijk, geprofileerd, stuk voor stuk, gevolgd door een zichtbare pauze (de afstand tussen de laatste letter en de rechterrand van de bladspiegel) die, na een goede tekst, geen leegte is maar een opgeroepen, bespeurbare zij het niet afgedrukte interpunctie. Of dat een komma, puntkomma of punt is, hangt van de woorden af - soms ook van des lezers interpretatie. En lang niet altijd valt uit te maken òf men een bepaald leesteken zou kunnen invullen.
De stilte tussen twee delen van een compositie is geen dode stilte, maar onhoorbare (en ook onspeelbare) muziek.
Mijn rantsoen voor dit nummer is op. Ontvangt u, dames en heren, Ivo de Wijs met een spontaan applausje!
H.H. Polzer
Hartelijk dank! Bijzonder vriendelijk van u! Waar heb ik het aan verdiend? En dan wilde ik nu graag beginnen met een versje:
De kinderen zijn naar hun Bomma
Mijn vrouw ging gistermorgen scheep
Ik wijd mij aan de arbeid,
Ach, zelden wordt mij rust gegund
Dit is één van die mooie weken
Ik heb lange tijd geëxperimenteerd, niet alleen met interpunctie, maar ook met typografie. Een aantal jaren werkte ik zonder hoofdletters. De Amerikaan e.e. cummings verwierf enige faam met die aanpak, maar ik ben er met name mee gestopt toen ik eens in het Engels wilde rijmen (i took my spoon, i took my fork/i went for dinner to ny). Lelijk nietwaar, vooral die terugkerende i's! Wie geen kapitalen wil gebruiken, kan beter ook van leestekens afzien. Kijkt u eens naar deze hap uit KERSEN:
dan glipt hij door mijn lippen. een
en los. zo neemt mijn tong hem in de
Nee, toegenegen lezeres, gewaardeerde lezer, ik vind dat niet mooi. Extra verwarrend is nog dat de dichter van Kersen (1946-nu) verderop in zijn vers wèl een hoofdletter gebruikt voor de naam van het Opperwezen.
Ik weet voor mezelf inmiddels redelijk hoe ik het hebben wil:
- De titel in hoofdletters
- Een hoofdletter aan het begin van elke regel
- Geen interpunctie aan het eind van de regels, behalve in gevallen van effectbejag
- Wèl interpunctie middenin de regels
- Een hoofdletter na een punt, een puntenreeks, een vraagteken of uitroepteken
- Geen hoofdletter na een dubbele punt middenin de regel, behalve bij de directe rede (Dat bespaart me veelal aanhalings- en sluittekens)
Een sextet ter illustratie en tot slot:
Advies
In Amsterdam? Nee? Triest is dat!
Toe, kijk eens naar uw voeten...
Ik zeg u: Ga meteen op pad
En doet u het De Groeten!
Ivo de Wijs