Meneer Van Dale beweegt zich over de grens
In het NRC-Handelsblad stond onlangs het volgende te lezen:
‘In de recensie van Coup de Torchon heb ik een volledig foutieve interpretatie van de titel gegeven. Het aansteken van een vuurtje met een fakkel speelt weliswaar een belangrijke rol in de film, maar het Franse woord ervoor is “torche”. “Torchon” staat daarentegen voor een vaat- of stofdoek, dan wel dweil. Coup de Torchon zou dus “grote schoonmaak” of “opruimbeurt” kunnen betekenen, in overdrachtelijke zin.’
was getekend: H.B.
Netjes, zo'n rechtzetting. Maar niet onwaarschijnlijk dat de schrijver het boetekleed bespaard was gebleven indien hij een maand had kunnen wachten. Inmiddels is immers het woordenboek Frans- Nederlands verschenen, waaraan de naam Van Dale is gegeven, zeer postuum overigens, want de vader van ons meest bekende woordenboek leefde in de vorige eeuw (1828-1872). En hij heeft niet gedacht aan een serie woordenboeken van en naar Frans, Duits en Engels zoals het Kluwer-concern nu heeft opgezet. Zeven woordenboeken die met een tussentijd van een half jaar gaan verschijnen, want na drie delen vanuit de vreemde talen komt er, halverwege dus, een woordenboek Hedendaags Nederlands, waarover de aankondiging enigszins onhelder is: is het nu wel of niet een gemoderniseerde en mogelijk bekorte uitgave van de gewone Van Dale?
Na alles wat in het aprilnummer van ‘Onze Taal’ is geschreven over woordenboeken, is dit misschien mosterd na een copieus diner. Bovendien gaat het om vreemde talen. Maar toch. Leerzaam is zo'n Frans-Nederlands woordenboek in elk geval, ook voor iemand die het raadpleegt op de relaties tussen twee talen. Dan blijkt dat wat wij Frans vinden, voor de Fransman vaak iets anders is of op z'n zachtst foutief wordt gespeld. Wij noemen de pil van 1600 pagina's die nu voor ons ligt, een dictionaire. Het Frans zegt: dictionnaire. Het copieus diner van hierboven is evenmin letterlijk over te nemen: un dîner copieusement. Kleine verschillen, waaruit blijkt dat ook overgenomen woorden en begrippen een eigen leven gaan leiden.
Er zijn meer voorbeelden te noemen. Des gens très ordinaires zijn eenvoudige, dus geen platvloerse lieden. Bij chic zien we dat un réception chic wordt vertaald met ‘een chique receptie’ en il est chic met ‘hij is chic gekleed’. Maar être très chic avec is ‘zich verdraaid fideel gedragen’. Un humeur journalière is geen alledaags maar een wisselvallig humeur. En etre soûl comme un polonais is ‘zo dronken als een maleier’, want ieder zoekt z'n eigen zondebok.
Erg aardig is dat de uitgever de introductie van de nieuwe serie vergezeld laat gaan van een boek over Johan Hendrik van Dale en zijn opvolgers, helaas op afwijkend formaat. Het is geschreven door dr. P.G.J. van Sterkenburg, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden en hoofdredacteur van het voor september 1984 aangekondigde deel Hedendaags Nederlands.
De titel zou langer kunnen zijn: ook Van Dale's voorgangers komen aan bod. We lezen bij voorbeeld dat Van Dale, wiens woordenboek kort nadat de schrijver aan pokken was overleden, in 1872 verscheen, zelf zijn levenswerk beschouwde als de tweede druk van een ander boek. Dit was van de hand van I.M. en N.S. Calisch, verschenen in 1864. En ook dat de voorgangers alle in wezen dictionaires naar en uit het Frans waren.
Het is een rijk geïllustreerd boek geworden, dat ook eer brengt aan degenen die op Van Dale's woordenboek voortbouwden, zoals Manhave, Kruyskamp en De Tollenaere. Tevens deelt de schrijver mee dat het Woordenboek der Nederlandse Taal omstreeks het jaar 2000 voltooid zal zijn, dat is dan anderhalve eeuw na de aanvang. De eerste Van Dale kostte f 6,50 bij intekening, meer dan een weversweekloon van 67½ uur. In 1941 betaalde men nog f 16,- of f 18,-, al naar gelang de uitvoering en nu f 198,-.