Oplossing van Taalproef I (p. 107)
1 ‘zijn’ moet zijn: ‘is’ (onderwerp: de nek).
2 aanschouwelijk onderwijs.
3 ‘geen’ is niet op zijn plaats.
4 een bloedbad richt men aan, een oorlog ontketent men.
5 een gevecht op leven en dood.
6 ‘minder’ is de boosdoener. Lees: ‘iets’.
7 Correct is:..., er is hoogstens een disco. Een disco beleeft men niet.
8 ‘Het’ - onderwerp - kan toch niet tot dat inzicht komen? Correct: Het duurde lang, alvorens zij tot dat inzicht kwamen.
9 Niet de bestaanszekerheid vergt pijnlijke ingrepen, maar: het garanderen, het waarborgen van de bestaanszekerheid vergt pijnlijke ingrepen.
10 Vervlechting van: kreeg de wind van voren / kreeg de volle laag.
L. Rutten