Engelse insluipsels
Het verwondert me in hoge mate dat twee gruwelijke anglicismen nog bijna nooit aan de kaak zijn gesteld (?), blijkbaar steeds minder herkend worden en daardoor steeds meer erkend, althans ingeburgerd, raken.
1 De genitief -s- achter namen, eigennamen en aardrijkskundige namen, maar ervan gescheiden door een onterechte apostrof. Bij eigennamen doet dan vaak de verdediging opgeld dat anders de spelling van de eigenlijke naam wordt verdoezeld en dit zou dan ook voor de aardrijkskundige namen moeten opgaan. Het blijft evengoed on-Nederlands. Shakespeare's werken? Waarom niet gewoon Shakespeares werken? Senegal's premier? Gewoon Senegals premier. Straks zeker ook Amsterdam's haven...?
2 De bijvoeglijk-naamwoordsvorming van aardrijkskundige namen verengelst steeds meer en geen stem die ertegen verheven wordt. Voorbeelden te over. De goed Nederlandse bijvoeglijknaamwoordsvorming door het achtervoegsel -se (Amsterdam-Amsterdamse) wordt al te grif en klakkeloos vervangen door het Engelse -ese, waarbij bovendien een klemtoonwissel komt. Het, naar analogie van bij voorbeeld ‘Amsterdamse’, goed Nederlandse ‘Assamse’ (accent op As-) wordt nu nodeloos verengelst tot ‘Assamése’. En dat is dan nog maar één voorbeeld uit de actualiteit, terwijl de ellende eigenlijk al is begonnen bij het oude China, dat ooit in het Engels de adjectief-uitgang -ese kreeg, waar bij ons het adjectief Chínase had moeten luiden. Natuurlijk is er geen weg terug, maar we mogen ons het ingeslopen foutieve mechanisme bewust zijn. Ter voorkoming van nog meer rariteiten zoals de, via radiotaal en niet-besefte verschillen in uitspraak, ingeslopen monstruositeit ‘Indiaas’, waarvan het suffix maar één letter verschilt met - DWAAS!
B. Evenhuis
hoofdredacteur Arnhemse Courant
Arnhem