Van oude en nieuwe achtervoegsels
Onze taal bezit veel achtervoegsels (suffixen), waarmee we van zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden of van werkwoordstammen woorden vormen. Om slechts enkele voorbeelden te noemen: -heid (waarheid), -ing (rekening), -ij (bakkerij), -er (bakker), -ster (naaister) enz.
Behalve deze Nederlandse achtervoegsels kennen we ook aan andere talen ontleende suffixen: -age (lekkage), -ade (maskerade), -ant (predikant), -ent (student), -theek (apotheek).
Om bij het laatste voorbeeld te blijven: behalve de apotheek kennen we reeds lang de hypotheek en de bibliotheek. Van later datum is de discotheek (verzameling grammofoonplaten) en de artotheek (instelling die werken van beeldende kunst in leen geeft). Maar wat dunkt u van spel-o-theek (gokautomatentent)? Maar tenslotte is het suffix -theek reeds lang in gebruik. Anders staat het met -taria, -otel, -tiek en -erie. Weliswaar kennen we het laatste suffix wel in woorden als bonnetterie (handel in gebreide en geweven goederen), braderie (winkelwijkfeest), parfumerie enz., in Eindhoven zelfs een bedderie. Maar ook in Den Haag weet men wel wat te verzinnen, we hebben hier een croissanterie en een coffieterie.
Van het Franse boutique (vaak geschreven boetiek) vormde een boekverkoper het woord boektiek. Een bouwburo noemde zich bouwtiek. Maar toen was het hek van de dam en verscheen er een tegeltiek, zodat de lettergreep -tiek een nieuw suffix was geworden.
Iets dergelijks gebeurde met het woord hotel, dat eerst het aanzijn gaf aan motel (logeergelegenheid voor één nacht voor automobilisten, met stalling en verzorging van hun wagen), daarna aan botel (nog niet in Van Dale, wel in Koenen Endepols: boot, schip dat als hotel dienst doet, drijvend hotel). Je zou er hoteldebotel van worden. Het Italiaanse caffettería (klemtoon op de i) werd bij ons een cafetaria (klemtoon op de middelste a), maar nu werd -taria weer een nieuw suffix en verscheen de ijstaria, vermoedelijk niet alleen in Den Haag.
W.B. Rombouts
Den Haag