Van ‘Ik dacht’ naar ‘Ik denk’?
Jaren geleden werd het mode om een zin waarin je voorzichtig een mening uit wou spreken, te beginnen met: ‘Ik dacht’. Het - grammaticaal gesproken - heel bijzondere van die mode was, dat er op dat dacht een zogenaamde bijzin kon volgen in de tegenwoordige tijd: ‘Ik dacht dat ze ons dat antwoord niet kwalijk kunnen nemen’ of ‘Ik dacht dat dit niet de goeie manier is’.
Sinds kort lijkt het wel of dit ‘Ik dacht’ bezig is vervangen te worden door ‘Ik denk’. Een hooggeleerde columnist schrijft (NRC-Handelsblad, 2 februari 1983): ‘Ik denk dat er een aantal redenen zijn die een verlaging van het minimum jeugdloon rechtvaardigen.’ Hierop volgen, heel uitvoerig, drie argumenten, en de column eindigt met de conclusie: ‘Zinloos is een verlaging van de jeugdlonen beslist niet.’
Dat is heel andere koffie dan ‘Ik dacht’. De professor verdedigt met klem van redenen een mening, en daagt (stilzwijgend) andersdenkenden uit om de hunne daartegenover te stellen.
Maar... daar heeft ‘Ik denk dat...’ nooit voor gediend. ‘Ik denk dat ze het vergeten heeft’, of het zinnetje uit Van Dale ‘Ik denk dat het wel goed weer blijft’ zijn duidelijke voorbeelden van het normale gebruik, in de betekenis die het wnt omschrijft als: ‘gissen, vermoeden’.
‘Ik denk dat...’ betekent niet, zoals bij de aangehaalde hoogleraar, ‘Ik ben van oordeel, van mening, ik vind dat...’ Toch gebruiken de laatste tijd ook anderen die constructie precies als hij. ‘Ik denk dat we een paar dingen uit elkaar moeten houden’, zegt een staatssecretaris (drs. Van der Reijden) in een vraaggesprek. Juist in interviews vind je telkens die formulering, ook in ingezonden stukken in de krant. Waar zou zo'n nieuwigheid toch vandaan komen?
Als het u interesseert, kijkt u dan eens in uw Engelse woordenboek, bij think. Daar kunt u als Engelse equivalenten vinden: ‘to consider, be of opinion’, of als Nederlandse: ‘vinden, achten’.
Wel eens van anglicismen gehoord?
C.A.Z.