Van Woord tot Woord
Een kween is geen dame meer
Kween, vrouw, dame, madam, mevrouw, juffrouw, vrouwmens, mens, ega, echtgenote, gemalin, vrouwspersoon, vrijster, wijf, maagd, meid, meisje, griet, deerne etc.: allemaal benamingen voor mensen van het vrouwelijk geslacht, maar allemaal met een verschillende gevoelswaarde. Sommige zijn verouderd, andere worden alleen in bepaalde streken gebruikt en enkele geven informatie over de burgerlijke staat. Soms speelt de leeftijd een rol en soms de positie in de maatschappij. De taal leeft en de meeste van deze woorden hebben in de loop van de tijd dan ook sterke betekenisveranderingen ondergaan. Soms in ongunstige zin, wat een vervangend woord voor de oorspronkelijke betekenis noodzakelijk maakte. Vaak hebben de betekenisveranderingen met veranderende maatschappelijke opvattingen te maken.
Dit is bij voorbeeld goed te zien aan mevrouw en juffrouw, beide oorspronkelijk samenstellingen met het woord vrouw. Het laat-Middelnederlandse mevrouw(e) is ontstaan uit ‘mijn vrouwe’ in de betekenis ‘mijn meesteres’, maar werd al vroeg een titel, analoog aan het Franse madame. Het wordt - al dan niet met de naam erbij - vrijwel uitsluitend als aanspreekvorm gebruikt, behalve wanneer het gaat om de tegenstelling tot juffrouw, bij voorbeeld ‘Ik ben een mevrouw en geen juffrouw’ of wanneer kinderen iets zeggen als: ‘Dat is een erg aardige mevrouw.’
Juffrouw is een verbastering van jonkvrouw, waarmee een dame van adel of goede stand of een maagdelijke vrouw kon worden bedoeld. In de eerstgenoemde betekenis kon een juffrouw best gehuwd zijn, zij stond echter al gauw onder de mevrouw. Nog niet zo lang geleden liep het standsverschil bij getrouwde vrouwen met bij voorbeeld de eigennaam Jansen van boven naar beneden van mevrouw Jansen, via juffrouw Jansen naar vrouw Jansen. Met de poging tot het nivelleren van de standen is het gebruik van juffrouw en vrouw in deze betekenis verdwenen.
De tweede betekenis, die van maagdelijke vrouw, werd door de heersende huwelijksmoraal op een bepaald moment geïnterpreteerd als ‘ongehuwde vrouw’. En zoals eertijds de titel mevrouw of (me)juffrouw bij gehuwde vrouwen uitsluitend een standsverschil aangaf, heeft dit ook heel lang gegolden voor de aanspreekvorm van ongehuwde vrouwen. Nog in begin mei van dit jaar was, dit aanleiding tot een vraag van Eerste-Kamerlid Suzanne Bischoff van Heemskerk aan minister Van den Broek: ‘Acht de minister het niet tegen de algemene gewoonte van de overheid, dat in de gids van het departement van buitenlandse zaken 1983 ongetrouwde vrouwen nog steeds als mejuffrouw worden aangeduid, totdat zij een bepaalde rang hebben bereikt?’
In het gewone spraakgebruik is het verschil tussen mevrouw en (me)juffrouw nu al een hele tijd dat tussen getrouwde en ongetrouwde vrouw, maar sinds het einde van de jaren zestig wordt de maatschappelijk hoger staande titel mevrouw door steeds meer ongehuwden boven een zekere leeftijd voor zich opgeëist. Gedeeltelijk een gevolg van de emancipatie, gedeeltelijk van de veranderde samenlevingsvormen. Als afkorting raakt het neutrale mw steeds meer in zwang en ik denk dat het woord juffrouw over een niet al te lange periode alleen nog maar zal bestaan als beroepsbenaming voor school- en winkelpersoneel.