Utrechtsestraat, Haarlemmerstraat? Met de pleinen is het helemaal mis: Koningsplein, Leidseplein, Rembrandtplein, Thorbeckeplein.
Ook met de grachten: Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht, Leliegracht, Rozengracht, Lindengracht. De laatste twee zijn gedempt maar dat mag blijkbaar niet hinderen. Alleen de Admiralengracht doet niet mee, maar die is nog zo jong.
Deze afwijking van de accentregel moet een reden of oorzaak hebben. Meestal bepaalt in een samenstelling het eerste lid het tweede: een soepbord naast een ontbijtbord. Nu gebeurt het bij samenstellingen nogal eens dat het woord door een zekere betekenisverandering zijn karakter als samenstelling verliest en tot rechtstreekse aanduiding wordt. In dat geval verschuift de klemtoon naar achteren en ontstaat het finaal eenheidsaccent om aan die betekenisverandering uitdrukking te geven. Klaverboer is in het kaartspel niet een van de vier boeren die het spel kent, maar één specifieke kaart die misschien wel in enig kaartspel een speciale waarde en/of functie heeft. En dat geldt in beginsel voor alle 52 kaarten. Rookvlees (de Groninger zegt rookvlees) is niet meer vlees dat op een bepaalde manier is gerookt, maar een bepaald broodbeleg van dierlijke oorsprong.
Bij verreweg de meeste straatnamen doet deze overgang zich niet voor, en zo ver zal het nooit komen, want de namen moeten de straten van elkaar onderscheiden: De Ferdinand Bol(straat) is de Albert Cuyp(straat) niet. De echte Amsterdammer laat dat ‘straat’ vaak weg. De P.C. Hooftstraat is voor mensen uit de buurt zelfs de ‘P.C.’ geworden.
De namen Leidsestraat, Utrechtsestraat, Haarlemmerstraat heten niet zo om ze van andere straten te onderscheiden; ze heten zo omdat je langs die straten gaande de genoemde steden kunt (kon) bereiken. ‘Als je maar lang genoeg loopt’, zegt de Amsterdammer. Zij, die straten, waren er al heel lang, zij het onbestraat, vóór er van straten in de buurt sprake was. In die situatie konden de benamingen gemakkelijk tot rechtstreekse aanduidingen worden en daarmee het finaal eenheidsaccent verwerven. Met de Heiligeweg is het ook zo: geen naam om de weg te onderscheiden van profane wegen. Het was de weg waarlangs de pelgrim ging naar het ‘Mirakel van Amsterdam’, dat zich nabij het Begijnhof had voltrokken. Het Koningsplein is niet een plein waarvan de naam door de toevoeging van ‘Koning’ van andere pleinen onderscheiden wordt; het is dat gezellige plein - nu ja, stukje brede straat - tussen Heiligeweg en Leidsestraat.
En dan de veelbezongen Amsterdamse grachten, te beginnen met Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht, de hoofdgrachten van de wereldvermaarde grachtengordel. Het valt aan te nemen dat zij al spoedig ‘individualiteit’ hebben gekregen. Die hebben ze tot op zekere hoogte nog: van iemand van nederige geboorte zegt de Amsterdammer dat hij niet op de Herengracht geboren is. Dit betekende dat het accent geen middel hoefde te zijn om ze van elkaar te onderscheiden en de Amsterdammer gaf ze de ridderslag van het finaal eenheidsaccent.
De grachten van de Jordaan waren in hoofdzaak parallelle bestaande sloten die men verbreed en van beschoeiing heeft voorzien. Het lijkt geoorloofd aan te nemen dat de Jordaner zijn grachtenamen van hetzelfde eenheidsaccent voorzien heeft, ofschoon er in dit geval zeker wel enige reden geweest is om de normale accentuering te bewaren. En dan valt alleen de Admiralengracht uit de boot als je dat zeggen kunt, maar wie weet wat er nog gebeurt.
En na deze rondwandeling langs straten, grachten en pleinen zijn we weer terug op het Amstelveld. Wie in de jaren vóór de oorlog daar wel eens op maandagmorgen is geweest, weet dat het niet een veld is, dicht bij de Amstel, maar een markt waar je levende kippen en konijnen, honden en katten en gestolen fietsen kon kopen. En als je geluk had, kon je onderwijl nog luisteren naar de koning der standwerkers, professor Cocadorus. Zuurbier en Had-je-me-maar, twee raadsleden in de gemeenteraad gekozen dankzij de Rapaillepartij, zeiden niet veel, maar ze zetten het Amstelveld wel luister bij. Kortom, dat was het Amstelveld, niet zo ver van de Amstelstraat.
D. de Vries
Velp