Tenminste onterecht nipt het spits afbijten...
Soms doet opeens een in onbruik geraakt synoniem of een vergeten schrijfwijze van een overigens algemeen bekend woord zijn intrede in de dagelijkse omgangstaal. Iemand heeft het waarschijnlijk bij toeval ontdekt en gaat het gebruiken. Als die iemand dan tot het gilde der voorlichters behoort, nemen zijn bentgenoten het juichend over; de oorspronkelijke algemeen gebruikte uitdrukking is opeens niet meer ‘in’ en het duurt niet lang meer of de hele spraakmakende gemeente bauwt het na. En weer is dan een woord (tijdelijk?) uit de omgangstaal verdwenen.
Zoals minstens of op z'n minst.
Sommigen beschouwen minstens als een germanisme (met evenveel recht zou ik kunnen beweren dat zum mindesten een batavisme is; ik kan het alleen niet bewijzen) en dus moet het nu allemaal tenminste zijn.
Onterecht is natuurlijk even goed Nederlands als bij voorbeeld onjuist of ontevreden, maar waarom lezen we tegenwoordig nooit meer van een onjuiste of een ten onrechte genomen beslissing?
Lichterlaaie is ook al zo'n woord.
Vroeger kon een huis nog in lichtelaaie staan, totdat iemand in de gaten kreeg dat je er een ‘r’ tussen mag zetten. Die ‘r’ geeft bovendien het aureool van een oude derde-naamvalsvorm en staat dus duur. Daarom is het al lichterlaaie wat de klok nu slaat en heeft het oude lichtelaaie afgedaan.
Met spits, althans wanneer die afgebeten moet worden, is er weer iets anders aan de hand. Het is nog altijd de spits van de toren of van het oprukkende leger en iets wordt nog steeds op de spits gedreven, maar zodra er gebeten moet worden, is spits opeens een het-woord geworden. Iemand heeft ontdekt dat Van Dale dat goedvindt en de hele goegemeente praat hem klakkeloos na.
En waar is dat malle modewoordje nipt vandaan gekomen? Uit het Zuidnederlands, zegt Van Dale. Dan zal het wel ontleend zijn aan de smeuïge, veelbeluisterde voetbalcommentaren van Rik de Saedeleer en prompt met vreugde in het Noordnederlands geïntroduceerd. Het betekent zoveel als ternauwernood, op het kantje af, krap, maar we horen en lezen de laatste tijd alleen nog maar van nipte overwinningen en atleten die de honderd meter in nipt tien seconden afleggen. Dat zijn broek hem een beetje te nipt zit, heb ik nog niemand horen beweren, maar dat komt nog wel!
Zo zullen er nog wel meer zijn.
Uitdrukkingen die mij nog niet zijn opgevallen of die me op dit ogenblik niet te binnen willen schieten. Modewoorden die van mond tot mond gaan en de tot dusver gangbare uitdrukkingswijzen totaal dreigen te verdringen. Totdat de glans van het nieuwe er af is en de van ouds gebruikte synoniemen de kop weer beginnen op te steken. Pas als het zo ver is, kunnen we ons er over verheugen, want dan is onze taal een goed bruikbaar Nederlands woord rijker geworden.
D.J. Boerman
gepensioneerd bedrijfsredacteur
Den Haag