onrechtmatige daad die een werknemer jegens hem heeft gepleegd, veelal diens werkgever aansprakelijk stellen. Het nbw spreekt van aansprakelijkheid voor ondergeschikten, voor niet-ondergeschikten (bij voorbeeld een onderaannemer die in opdracht van de hoofdaannemer gedeelten van het aangenomen werk verricht) en voor vertegenwoordigers. Waar het aan ontbreekt, is een woord waarmee degenen die naast de genoemde personen in hun hoedanigheid aansprakelijk zijn, aangeduid kunnen worden.
Ik ontving liefst twaalf reacties. Twee kwamen vrijwel direct na de publikatie van mijn oproep. Deze beide brieven heb ik persoonlijk beantwoord. De overige reacties beantwoord ik in dit stukje. Vooraf zeg ik allen dank, die de moeite hebben genomen over het probleem na te denken en het resultaat van dat nadenken vervolgens aan de redactie van ‘Onze Taal’ te sturen.
De antwoorden vielen in twee soorten uiteen. In de eerste plaats waren er vier woorden die het zochten in het feit dat hier iemand anders dan degene die zelf de schade heeft toegebracht, aansprakelijk kan worden gesteld. Voorgesteld werd: burgerrechterlijk aansprakelijke persoon (A. Surewaard, Brussel), beholpene (‘tegenover “hulppersoon” voor degene die de schadetoebrengende gedraging heeft verricht’ - J.P. Roemer Visscher, Lunteren), (naast-)bovenverantwoordelijke (J. de Jong, Den Haag) en aansprakelijkstelbare (een dame die ik schriftelijk heb bedankt).
Al deze woorden zijn helaas minder bruikbaar. Nog afgezien van het feit dat beholpene niet zou worden begrepen en dat de twee laatstgenoemde woorden het door hun lengte nooit zouden halen, zijn ze niet bruikbaar omdat zij alle een gevolg aanduiden (het aansprakelijk gesteld kunnen worden) in plaats van datgene, wat (mede) daartoe geleid heeft, te weten de aanstelling als bij voorbeeld ondergeschikte, en dus (mede) de oorzaak van de aansprakelijkheid is.
De andere acht inzenders zochten inderdaad een naam voor de ‘aansteller’. Twee van hen (mevr. van Dort-Clemens en Gerton van Wageningen) vonden lastgever. Het is mijn schuld, dat dit woord niet kan worden toegepast. Ik had in mijn oproep moeten vermelden dat een lastgever een in de wet benoemd voorbeeld is van een ‘opdrachtgever’, met betrekking tot wie ik wèl had meegedeeld dat hij niet als verzamelterm bruikbaar was omdat ook hij een in de wet benoemd voorbeeld is van een ‘aansteller’. Mijn excuses.
Mevr. v.d. Hurk-Driessen bedacht zowel de arbeidschenker als de arbeidsbegunstiger, twee poëtische woorden die echter te veel in de richting gaan van ‘werkgever’ en dus slechts een van de verschillende soorten ‘aanstellers’ aanduiden. Mevr. M.M. Kuitert-Zwitser bedacht voorban als tegenpool van ‘achterban’. Nu plegen fractieleiders niet alleen hun fractiegenoten, maar soms ook eerst hun achterban te raadplegen voordat zij een politieke zet doen, maar ik vrees dat men werknemers en andere hulppersonen niet tot de achterban zal rekenen van bij voorbeeld een werkgever. Bij een werkgever en ‘zijn achterban’ zal men eerder denken aan iemand die aan het hoofd staat van een werkgeversvereniging en de andere leden van die vereniging.
Tweemaal dook de principaal op (mr. H.G. Stibbe en P. de Vreese). Die komt er dicht bij. Maar ook een ‘principaal’ veronderstelt door het woord zelve dat er noodzakelijkerwijze een soort ondergeschiktheidsverhouding is en tussen tal van vertegenwoordigers en de door hen vertegenwoordigden is dat niet het geval; bij vertegenwoordiging spreekt men in juridicis thans dan ook liever niet van de ‘principaal’ maar van de ‘achterman’. Op dezelfde klip te pletter loopt ook de even eenvoudige als voor de hand liggende baas van ir. C.R. Kras; bij een ‘baas’ hoort een ‘knecht’ of een woord van gelijke strekking.
Het dichtst bij het doel kwam naar mijn smaak mr. B.G. Eldermans uit Utrecht met hoofdpersoon (de door hem als antwoordvorm gevraagde studiepocket komt over een klein jaar). Ik vrees alleen dat dit woord in de loop der jaren zozeer is gereserveerd voor de ‘hoofdpersoon’ van een roman, een toneelstuk of een film dat ‘men’ er niet aan zal willen wennen.
Kortom: het blijkt een probleem. Ik zal de ingezonden woorden met mijn vakgroepleden bespreken en - dat is misschien een goede test - ze voorleggen aan gevorderde doctoraalstudenten tijdens een college. Wie weet. Nogmaals dank voor alle gedane moeite.
O.K. Brahn