Het Rijmschap
In het boek Het Rijmschap is veel instructiefs en verontwaardigds te lezen over rijmwoordenboeken, maar in de rubriek ‘Het Rijmschap’ kwam die categorie woordenboeken nog slechts terloops aan de orde. Vandaar vandaag.
Een half jaar geleden kreeg ik een vriendelijke brief van een jongeman uit Zwolle. Zonder blikken of blozen vertelde hij mij dat hij begonnen was om met de hand een nieuw Nederlandstalig rijmwoordenboek samen te stellen. Ik antwoordde hautain en ongelovig: ‘Weet u eigenlijk wel waar u het over hééft, ziet u liever om naar een bereidwillige computer en nog liever naar vaste verkering etc.’ Hij liet echter niet af. Hij stuurde mij per omgaande een feilloze theoretische grondslag en een overtuigend aantal uitgewerkte rubrieken. Ik hapte naar adem, maakte excuus en schepte hoop. Nieuwe brieven brachten nieuwe bewijzen van 's jongemans moed, vlijt, speels- en scherpzinnigheid. Hij bracht Caesar en Nebukadnezar samen, hij is precies op zijn klemtonen, hij is consciëntieus in zijn, alveolaire nasalen, hij... enfin, ik twijfel niet meer: die knaap in Zwolle is bezig aan een standaardwerk.
Helaas, het is zeer de vraag of u en ik dat prachtboek ooit in handen zullen houden. De Nederlandse rijmwoordenboekenmarkt is immers door en door verpest. Het Prisma Rijmwoordenboek (een goedkoop vod) wordt ieder jaar onappetijtelijk en ongewijzigd herdrukt en zal door zijn lage prijs voor geduchte concurrentie blijven zorgen, en het Groot Systematisch en Klankalfabetisch Rijmwoordenboek (een duur lor) heeft vele potentiële geïnteresseerden waarschijnlijk voor lange tijd kop- en koopschuw gemaakt. H.H. Uitgevers, is u daar? Slaat u a.u.b. de bestaande kreupelboeken dan eens open! Kijkt u eens naar rijtjes als
en
uitblies (Groot Systematisch etc.)
en neemt u daarna eens contact op met ons Schap. Ik zal u met plezier de weg wijzen naar Zwolle.
Ivo de Wijs
Indien u naar domheid en wanorde
Verschaf u een Nederlands rijmwoor-
Een goed woordenboek is meer dan een voorraadschuur, het is een grot van Ali Baba. Zeker, men kan er het nodige, het utilitaire vinden - en dit op de plek waar het behoort - maar daarna moet men nog even rondkijken: vlak daarnaast ontdekt men iets moois/grappigs/merkwaardigs. Een goed woordenboek is inspirerende lectuur. Dit geldt onder meer voor betekeniswoordenboeken als Roget's Thesaurus en voor rijmwoordenboeken.
G. Stuiveling vindt ze slechts nuttig voor ‘matig begaafde dichters’ bij wie hij zichzelf niet indeelt. H. Hoekstra, als ik het wel heb, stelde een lijst van beginfonemen (b, bl, br enz.) op, en deze wordt hier en daar als vernuftig beschouwd, terwijl iedere alfabeet die lijst in zijn brein heeft. Bovendien is ze maar een lomp instrument; wie denkt bij kiet zonder mankeren aan acquit, karekiet en Amalekiet?
‘Wie kan’, is de wedervraag, ‘dat soort woorden gebruiken?’
Het hangt er maar van af hoeveel keus men heeft, en hoeveel kunde. Elke crétin beschikt wel over een rijm op Sint, koeien of hartedief; een redelijk sonnet krijgt men ook uit het hoofd voor elkaar: nacht, bomen, dromen, wacht, zacht, komen, genomen, klacht, - hart, niet, alleen, smart, verliet, alleen. Kassa. Het landschap der poëzie is rijk aan paden, het ene al platter getreden dan het andere, en de matig begaafde dichter neemt daar genoegen mee. Lange versvormen zijn hier uit zwang (waar kom je nog een volwaardige rederijkersballade tegen?), maar wie zijn vak verstaat, zal ook voor de simpelste structuren interessant rijm toepassen (ik bedoel inhoudelijk interessant, persoonlijk, dynamisch), en in andere gevallen moet hij de paden wel verlaten, hij heeft geen keus.
Een bona fide rijmwoordenboek verstrekt rijmen die voor de hand liggen, rijmen die nieuwe ideeën opleveren èn rijmen die men vrijwel nooit kan of wil gebruiken; het laat de selectie aan de schrijver over. In geen geval rangschikt het de woorden naar de beginletters, of zet het smacht, stootkracht, stuwkracht en sterrennacht bij elkaar. Stel u een boekhandel voor, waar het assortiment volgens kleur is ingedeeld, met nog wat kas-, log- en stalenboeken tussendoor en de helft op zijn kop of achterstevoren. En nog iets: een bona fide rijmwoordenboek bevat een fatsoenlijke prosodie.
Och, als Nederland dàt nog eens mocht meemaken.
H.H. Polzer