Wegwijs in woordenboeken
Zoals deze aflevering van ‘Onze Taal’ maar weer eens bewijst, zijn woordenboeken produkten van de taalwetenschap die ook voor niet-taalkundigen interessant genoeg zijn. Des te merkwaardiger is het dat er zo weinig populair-wetenschappelijke literatuur bestaat over woordenboeken. Wie meer wil weten over bij voorbeeld de opbouw van een woordenboek, de verschillende soorten woordenboeken of over het maken van een woordenboek, moest zich tot voor kort wenden tot specialistische vakliteratuur die voor de liefhebber vaak te moeilijk en te theoretisch was.
In deze leemte is nu voorzien door Wegwijs in woordenboeken, een kritisch overzicht van de lexicografie van het Nederlands, door D. Geeraerts en G. Janssens (Van Gorkum, Assen 1982). Een handzaam boekje (150 bladzijden), geschreven door twee specialisten, maar uitdrukkelijk bedoeld voor leken op dit gebied. Het boekje geeft op zeer overzichtelijke wijze allerlei informatie over woordenboeken, en minstens een deel van de vragen die ik noemde, komen erin aan de orde.
Het boekje bestaat uit vier hoofdstukken, waarvan de eerste drie samen zo'n 30 bladzijden beslaan, en het laatste 120 beslaat. De eerste twee hoofdstukken gaan over de opbouw van een woordenboek en de criteria die men zou moeten aanleggen als men een woordenboek wil beoordelen. De belangrijkste zijn: de degelijkheid van de materiaalverzameling waarop de schrijver zich baseert, de degelijkheid van de bewerking van dit materiaal en de degelijkheid van de presentatie.
Helaas wordt de lezer niet duidelijk gemaakt hoe hij kan controleren of een woordenboek in deze opzichten ‘degelijk’ genoemd mag worden.
In het derde hoofdstuk beschrijven de auteurs de geschiedenis van de lexicografie in Nederland in vogelvlucht.
Helaas, de vogelvlucht is wat fladderig, want in de vijf pagina's die er voor dit onderwerp zijn uitgetrokken, passeren maar liefst 30 titels de revue, waarvan 17 uit de 16de eeuw en 12 uit de 19de eeuw. Veel meer dan namen, titels en jaartallen biedt het hoofdstuk dan ook niet. Wie bij voorbeeld zich afvraagt waarom juist in die twee eeuwen de lexicografie zo'n opbloei heeft gekend, vindt daarop in dit hoofdstuk geen antwoord.
Het vierde hoofdstuk is een overzicht van ruim 140 hedendaagse woordenboeken, althans woordenboeken die op het ogenblik in de boekhandel of in de bibliotheek voorhanden zijn. Een prachtig hoofdstuk om in te grasduinen: men vindt er naast de overbekende woordenboeken als Van Dale en Koenen, ook minder bekende maar aardige boeken als Delta's voornamenboek, Het Nederlands Puzzelwoordenboek, het Sesamstraatwoordenboek en Blijf met je fikken van de luizepoten af De woordenboeken worden in een aantal categorieën ingedeeld en van (vrijwel) ieder boek wordt vermeld wat erin te vinden is en wat, althans volgens de auteurs, de waarde ervan is.