Naar taalvervlakking toe
‘De taalkundige als bewaker van de taal.’ Deze kop siert het januarinummer van ‘Onze Taal’. En inderdaad: verval bedreigt altijd het hoogstaande. Of het louter signaleren van die vervlakking wel zoden aan de dijk zet, is een moeilijke vraag. Ik zal me er even niet aan storen en een verzoek naar de lezers van ‘Onze Taal’ toe doen. Het is een verzoek inzake een doodnormale signalering.
Een fraai staaltje van taalvervlakking treedt de laatste jaren in het Nederlandse taalgebied naar voren. Onze taal beschikt over een groot aantal voorzetsels, die in vaste combinaties met bepaalde werkwoorden of zelfstandige naamwoorden gebruikt worden. Voorbeelden zijn: vragen aan, spreken tot, je houding ten opzichte van enz. Steeds vaker nu tref je een vervanging van de voorzetsels met ‘naar’ of ‘naar toe’ aan. Enkele voorbeelden:
|
|
I |
|
II |
je houding |
naar |
iemand |
toe |
ten opzichte van |
een vertaling |
naar |
een situatie |
|
in |
verantwoordelijkheid |
naar |
iemand |
toe |
voor |
een vraag |
naar |
iemand |
toe |
aan |
gedrag |
naar |
iemand |
toe |
ten opzichte van |
Bij nauwkeurig onderzoek blijkt er toch wel een subtiel verschil tussen I en II te bestaan. In het geval van ‘naar toe’ blijkt de persoon aan wie het ‘naar toe’ gericht is, een belangrijke rol te spelen. Verantwoordelijkheid hebben naar iemand toe, houdt een sterke gerichtheid, een rekening houden met die persoon in. Schrijven naar iemand toe, is bij het schrijven sterk rekening houden met de eigenschappen van die persoon.
Met de voorzetselgroep ‘naar toe’ wordt dus een extra dimensie toegevoegd aan het standaardvoorzetsel dat bij het desbetreffende woord hoort.
Die extra-gerichtheid wijst de weg naar de context, waarin het gebruik ervan normaal is: de sociale en menswetenschappen. Binnen deze wetenschappen met een sterke gerichtheid op interactionele verschijnselen en/of therapeutische doeleinden speelt het ‘naar toe’ een belangrijke rol. Binnen allerlei relaties zoals hulpverlener-ontvangerverhouding is de gerichtheid van wezenlijk belang. In het ‘naar toe’ hebben deze wetenschappen een middel gevonden de gerichtheid in de taal uit te drukken.
Dit is mijns inziens nog géén taalvervlakking. Het gevaar bestaat echter dat dit middel ook buiten bovengenoemde situaties wordt toegepast. Op die manier wordt het klassieke probleem welk voorzetsel bij welk woord gekozen moet worden - een standaardoefening op de middelbare school - handig omzeild. Overal wordt ‘naar toe’ gebruikt. Op den duur kan dit leiden tot het niet meer gebruiken van de afzonderlijke voorzetsels. Een bepaald expressief vermogen, een verscheidenheid aan subtiele inhoudsverschillen van onze taal gaat op die manier wellicht verloren.
Maar om me iets meer te kunnen verdiepen in dit probleem heb ik meer materiaal nodig. Eenieder die een samenstelling met ‘naar toe’, of iets anders over dit verschijnsel te zeggen heeft, zou mij een groot plezier doen een bericht hierover naar de redactie toe te sturen.
Jacob Molenaar
student Nederlands
Groningen