Overzicht
Het grootste woordenboek is het wnt (Woordenboek der Nederlandsche Taal). Aan dit woordenboek is men al begonnen in het midden van de vorige eeuw. Belgische en Nederlandse deskundigen wilden een Nederlands Taalmuseum dat ‘eene schatkamer van al de rijkdommen onzer moedersprake’ zou zijn. Helaas is dit monumentale werk nog steeds niet af. Het eerste deel verscheen in 1882 en men hoopt het laatste deel (nr. XXX?) in 1996 te laten verschijnen. Dan zal er een monument zijn opgericht waarin de Nederlandse taal staat beschreven op basis van teksten van 1500 tot 1920. De beperking tot 1920 was noodzakelijk, omdat men anders nooit klaar zou komen. Bij het wnt ligt de nadruk dus op taalmuseum.
Toch is elk ander woordenboek in ons land voor een belangrijk deel een uittreksel van het wnt. Een voorbeeld. Nadat het wnt de woorden tussen ‘trekken’ en ‘tuin’ had gepubliceerd, werd in de nieuwe druk van Van Dale de omvang van het overeenkomstige gedeelte met 50 procent uitgebreid. In 1872 verscheen de eerste druk van Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Bij elke druk werden er woorden toegevoegd. De tiende druk verscheen in 1976. Sinds 1915 is er trouwens ook een kleine Van Dale waarvan in 1982 de negende druk is verschenen.
Naast Van Dale is er nog een woordenboek dat als titel Groot Woordenboek draagt, namelijk de in 1981 verschenen Kramers. Deze Grote Kramers is een samenvoeging van twee al bestaande Kramers' woordenboeken en grote delen uit Signalement van Nieuwe Woorden van R. Reinsma (1975). De Grote Van Dale en de Grote Kramers zijn beide tweedelige woordenboeken. Toch is er wel verschil in omvang: de Grote Kramers heeft minder lettertekens (maar is gemakkelijker te raadplegen).
Koenen heeft evenals Van Dale een traditie die teruggaat tot in de negentiende eeuw. De eerste druk verscheen in 1897; in 1974 verscheen van dit veel gebruikte schoolwoordenboek de zevenentwintigste druk.
Een populair woordenboek in België is Het Modern Woordenboek van Verschueren (eerste druk 1930, achtste druk 1979). Ook dit woordenboek bestaat uit twee delen, maar een vergelijking qua omvang is hier niet betrouwbaar omdat Verschueren ook veel trefwoorden bevat die in een encyclopedie thuishoren. Verschueren is eigenlijk een encyclopedisch woordenboek. Hetzelfde geldt voor het andere - minder bekende - woordenboek van Belgische herkomst: De Kleine Larousse, maar bij Larousse komt daar nog bij dat de samenstellers ervan eigenlijk geen professionele lexicografen (woordenboekmakers) zijn. Vandaar dat we straks alleen op Verschueren doorgaan.
Als laatste groot woordenboek kan genoemd worden Oosthoeks Handwoordenboek (eerste druk 1980).
Deze Oosthoek - eigenlijk een uitgedunde Van Dale - is bedoeld als aanvulling op de gelijknamige encyclopedie (en niet los verkrijgbaar). Daarom laten we ook Oosthoek hier verder buiten beschouwing. Tot zover de grotere woordenboeken.
Naast deze zijn er nog een groot aantal kleinere woordenboeken in de handel. Aparte vermelding verdient hier het Spectrum Woordenboek (eerste druk 1973; vierde druk 1979) dat qua omvang bijna de helft van Koenen is. Van alle andere zogenaamde zakwoordenboeken, noemen we hier alleen het Prisma Handwoordenboek (eerste druk 1955; negentiende druk 1982) dat ook in een iets duurdere uitgave te verkrijgen is onder de titel Prisma Woordenboek Nederlands.
Over alle andere woordenboeken vindt u informatie in ‘Wegwijs in Woordenboeken’ (zie de boekbespreking elders in dit nummer).
J. Renkema