[Mededeling]
□ □ □ □ □
■ Het gebeurt wel dat ik mij maandenlang binnen deze kolommen niet wijd aan de taak waarvoor dit maandblad mij eigenlijk heeft ingehuurd: het signaleren en genadeloos veroordelen van modieuze taalmisbaksels. ■ De redenen voor deze nalatigheid zijn velerlei. Ten eerste helpt veroordelen niet echt, ten tweede wordt er op het onderhavige gebied als zoveel gesignaleerd, door zoveel verschillende personen via zoveel verschillende wegen.
■ Neem bijvoorbeeld de eerste Sonja Barend-show van dit jaar (direct na de jaarwisseling) - daarin vroeg Sonja Barend aan het publiek wat de afschuwelijkste modewoorden van 1982 waren geweest. Wat vond het publiek (onder andere): inleveren en ergens. ■ Nu is inleveren natuurlijk een vervelend woord, maar toch hoofdzakelijk omdat de bijbehorende handeling zo pijnlijk is. ■ En trouwens, zodra het onderwerp bij dit werkwoord niet aan u maar aan uw medemens refereert, klinkt inleveren alweer een stuk aardiger. ■ Terecht merkte Sonja op dat ergens in de niet-lokaliserende betekenis al van ouder datum is: ik kan daar aan toevoegen dat vele lustra geleden een persoon van het vrouwelijk geslacht mij toevertrouwde ergens ben ik leuk en daarmee bedoelde in bepaalde opzichten weet ik voet bij stuk te houden. ■ Hoewel ik mij na al die jaren afvraag of ze het inderdaad zo bedoelde. ■ Nou ja, ik bedoel maar. ■ Ik begin me af te vragen wat er mij toe gebracht heeft om allerlei scabreuze details uit mijn jeugd aan dit papier toe te vertrouwen. ■ O ja, het ging erom dat ik te weinig modieuze wangedrochten aan de kaak stel, af en toe. ■ Maar wat dat betreft heb ik er dan toch weer één gevonden: radio- en televisiecommentatoren van diverse pluimage roepen zo om de paar zinnen nog twee uur te gaan, nog een paar jaar te gaan of iets in die geest. ■ Het zal wel uit het Engels komen, maar dat kan me niet schelen: de uitdrukking moet verboden worden. ■ ok boys, nog veertien vierkantjes te gaan. ■ De heer Rijnenberg schrijft naar aanleiding van een vierkantje in het december-nummer foei, P.C.U.d.B. ■ Ik had namelijk geschreven Op het ogenblik dat u dit leest. ■ Helaas, niks
foei. ■ Onder het lemma dat (voegwoord) neemt Van Dale als voorbeeld de dag dat zij terugkeerde. ■ En dat zonder verder commentaar. ■ Dat is dus dat. ■ Ook inhuren (zie het eerste vierkantje) is nogal modieus, maar daar heb ik als zodanig niets op tegen, te meer daar dit woord een subtiele nuance heeft die door geen enkel ander werkwoord gedekt wordt. Ik zou het niet graag de huur willen opzeggen. ■ Over subtiele nuances gesproken: M.A. Thorbecke uit Den Haag vraagt waar de uitdrukking z'n nek uitsteken vandaan komt. Hij of zij merkt op dat de uitdrukking niet in Van Dale voorkomt, en vindt dat de betekenis is: zijn best ergens voor doen, zich uitsloven. ■ De subtiele nuance die M.A.Th. over het hoofd ziet, en die tegelijk de herkomst vermag te verduidelijken: als je je nek uitsteekt, dan loop je een bepaald risico met je uitsloverij, je hebt jezelf zogezegd blootgegeven, je kwetsbaar gemaakt. ■ R. Tybout uit Eindhoven merkt op dat je gevouwen en opgevouwen zegt, maar dat het voltooid deelwoord van ontvouwen ontvouwd is. Dat klopt. ■ Dezelfde R. Tybout meent dat de uitdrukking laten wij bidden eigenlijk laat ons bidden zou moeten zijn.
■ Ook dat klopt, althans historisch, en in Vlaanderen zegt men nog altijd laat ons weggaan, in plaats van laten wij weggaan. ■ Maar dat neemt niet weg dat de zogenaamde aansporende functie van het hulpwerkwoord laten niet meer als een gebiedende wijs wordt opgevat, dus dat het een gewoon onderwerp bij zich krijgt, ook in een uitdrukking als laat hij maar oppassen, laat ik het niet merken. ■ De veronderstelling van R. Tybout dat laten wij bidden een verkorte vorm van Sta toe, Heer, dat wij bidden zou zijn, lijkt me dan ook onjuist. Waarom zou Aangesprokene het gebed niet toestaan? En wat zou een atheïst dan bedoelen als hij zegt Laten wij ermee ophouden?
P.C.U.d.B.