Aanduidingen van de argumentatiestructuur van een betoog
Op een aantal universiteiten zijn bij de afdelingen Neerlandistiek (zie de adviserende instanties op pagina 36) aparte vakgroepen Taalbeheersing werkzaam. In die vakgroepen wordt niet alleen studie verricht op het gebied van goed. doelmatig of functioneel taalgebruik. Ook andere vragen konten aan bod. Bijvoorbeeld: wat kunnen wij nu nog leren uit de klassieke retorica, of hoe komt het dat de opmerking ‘het tocht hier’ betekent ‘wilt u het raam even sluiten?’
Een onderwerp dat tegenwoordig sterk in de belangstelling staat, is argumenteren. Vorig jaar promoveerden twee ‘taalbeheersers’ aan de universiteit van Amsterdam op Regels voor redelijke discussies. Naar aanleiding van dit proefschrift geven de auteurs in eenvoudige bewoordingen enkele aanduidingen van argumentatie-structuren. Ook hier is ontleden belangrijk. Let u in betogen vooral op woorden als aangezien, daarom en overigens.
Welke standpunten worden er in het betoog verdedigd? Met behulp van welke argumentatie gebeurt dat? En hoe zit die argumentatie precies in elkaar?
Dit zijn vragen die beantwoord moeten zijn om een betoog op een verantwoorde manier te kunnen beoordelen. Anders loopt men het gevaar onrecht te doen aan degene die het betoog gehouden heeft. Bijvoorbeeld door hem standpunten in de schoenen te schuiven die hij niet heeft, onderdelen van de argumentatie weg te moffelen of bijzaken als hoofdzaken voor te stellen. Het analyseren van een betoog is dikwijls minder eenvoudig dan het op het eerste gezicht lijkt. Het is lang niet altijd zonder meer duidelijk welke standpunten er worden ingenomen en wat de argumentatie is, laat staan dat meteen vast zou staan hoe de argumentatie in elkaar zit. Meestal wordt dit allemaal niet expliciet aangegeven.
In de regel zal men bij het analyseren van een betoog een beroep moeten doen op de context om vast te stellen of er van een standpunt of van argumentatie sprake is. Ook kan gebruik moeten worden gemaakt van kennis van regels en conventies die in (bepaalde vormen van) mondelinge en schriftelijke communicatie gangbaar zijn en van algemene of specifieke achtergrondkennis.
Gelukkig bestaan er ook een aantal woorden en uitdrukkingen die de analyse kunnen vergemakkelijken. Zo zal de zinswending ‘Ik vind dat...’ in de regel een standpunt inluiden, net als het concluderende woordje ‘dus’, al kunnen zulke woorden en uitdrukkingen ook op een wat andere manier gebruikt worden (‘Als ik hier dus druk komt het daar dus uit dus’).
Woorden zoals ‘omdat’, ‘aangezien’, ‘want’ en ‘immers’ zijn veelal aanduidingen van argumentatie. Ze worden gebruikt bij een ‘terugwijzende’ presentatie, waarin de argumentatie betrekking heeft op een eerder vermeld standpunt.
Vrouwen kunnen beter autorijden dan mannen. Ze halen immers sneller hun rijbewijs en ze maken minder ongelukken.
‘Daarom’, ‘vandaar’ en ‘dus’ zijn voorbeelden van woorden die bij een