Het Gezegde & Co.
- Zeg Bart, hoe is het er nu mee?
- Tsja, kijk es Deet, ik...
- Pardon, Wim is de naam.
- Tsja, wat zal ik zeggen. Die impasse is nu wel weer zo'n beetje voorbij, Wim. Komt ook wel door de ondersteunende studietaken van Maria.
Maar op dagen dat Maria niet steunt, nou dan heb ik het er nog wel moeilijk mee.
- Ik bedoel eigenlijk, Bart, hoe is het nu met de rol van taal in elke onderwijsleersituatie?
- Tsja, wat zal ik je zeggen. Het is nogal een karwei. Albert zegt 't ook, het is een karwei. Dat stelt hoge eisen, en dat werkt reuze blokkerend, dat snap je. Stom natuurlijk, want we hebben zelf dat karwei zo opgeblazen.
- Ja, ja, dat zal wel. Maar hoe staat het nu met onze taal in elke onderwijsleersituatie?
- Beroerd natuurlijk; maatschappijbevestigend en zo, snap je?
- Oei, da's niet zo best. Daar hoor ik van op. Wat moeten we daaraan doen?
- Het beste zou natuurlijk wezen als jij verder je mond hield, Deet.
- Pardon, Wim is de naam.
•
In het november-nummer noemde ik de zin The quick brown fox jumps over the lazy dog. Bijzonder omdat hij alle letters van ons alfabet minstens één keer noemt. Waar het goed voor is weet ik niet, maar mooi is het wel.
Waarschijnlijk is het dus geen ezelsbrug, maar Opperlandse proza. Zeker twintig reacties kwamen binnen met de mededeling dat deze zin gebruikt wordt door schrijfmachine-monteurs na het schoonmalen om te zien of alle letters wel goed doorkomen. Dat de zin gebruikt wordt door schrijfmachinemonteurs wil ik aannemen, dat hij ergens goed voor is niet. De monteur die slechts deze toetsen controleert, moet direct ontslagen worden. Een beetje monteur zal toch ook f’£$%-&'()!¼=^*?/-;Ȳ¨+½0987654321 controleren? En daarvoor is de simpelste manier: linksboven beginnen en doorgaan tot rechtsonder. Nee, ik kan the quick brown fox nog niet zien als een serieuze ezelsbrug.
Dankbaar ben ik al die briefschrijvers en opbellers wel. Vooral ook degenen die varianten noemden. Een hele korte, 29 letters, is in de tegenwoordige spelling niet meer mogelijk: gindsch zwak vormpje blijft exquis. Nu moet dat zijn: ginds exquis vormpje blijft toch zwak (31 letters). Te lange zinnen zijn: de wijze lynx bezag vroom het fikse aquaduct (36 letters) en: Quirijn zag Maxje's dochter boven flink wippen (38 letters). De kortste hedendaagse mij bekend is: z'n exquis dom wijfje bracht vlug kip (29 letters). Twee Engelse met minder letters dan the fox, zijn: Jackdaws love my big sphynx of quartz (31) en: Quick jinks frightened blowzy vamps (31). Het record, 29 letters, staat hiermee op naam van het Nederlands.
Niemand noemde overigens Franse, Duitse of Spaanse zinnen met dezelfde verdienste.
•
Voor degenen met belangstelling voor de taalwetenschap, wat momenteel helaas niet hetzelfde is als belangstelling voor taal, noem ik het boek van T. Pollmann, Woorden, klanken, zinnen, talen. Een inleiding in de taalkunde, uitgave Nijhoff, Den Haag. Het is geschreven voor studenten aan de universiteit of aan de m.o.-opleiding.
•
Nog even een pi-brug: Now I want a drink, alcoholic of course, after the tough sessions involving quantum mechanics.
•
Bij uitgeverij Callenbach in Nijkerk is onlangs verschenen: J. van Delden, De tale Kanaäns. Bijbelse woorden, spreekwoorden en uitdrukkingen (f 42,50).
Dat veel van onze taal teruggaat op de bijbel, is wel bekend. Iedereen die geïnteresseerd is in de herkomst van woorden en uitdrukkingen, vindt hier een schat aan informatie.
Overigens lijkt me de auteur soms te ver gaan. Niet alles uit onze taal dat toevallig ook in de bijbel staat, is een bijbels woord, een bijbelse uitdrukking. Ik twijfel bij bijvoorbeeld Hij is niet op z'n mondje gevallen, overschaduwen, tienden. De auteur doet aan het eigenlijke woordenboek enige interessante hoofdstukken voorafgaan over allerlei bijbelvertalingen in heden en verleden.
Helaas wordt geen aandacht besteed aan de geschriften van de z.g. Nadere Reformatie. Onleesbare geschriften, maar voor de verspreiding van veel bijbelse terminologie hebben ze een grote rol gespeeld. We hopen dat de auteur, die een kenner is, een tweede druk van zijn boek mag beleven, en dat hij dan nog een hoofdstuk toevoegt over de wegen waarlangs de vele bijbelse woorden ingang vonden.
J. M. van der Horst