Solliciteren en selecteren (2) of De ontkle(ed)de schrijver
Met modder ben ik besmeurd, mijn echtgenote werd zelfs verzocht mij in kennis te stellen van mijn onvermogen tot schrijven,... en dat voornamelijk vanwege de ‘omkleedde redenen’. De rectificatie in het december-nummer, p. 149, veegt mijn straatje weer schoon en wie weet word ik weer toegelaten in de rijen van informatieve schrijvers.
Toch blijkt uit de vele ironische, sarcastische, venijnige en verbaasde reacties dat spelling van belang is, dit als antwoord aan degenen die aan spelfouten in sollicitatiebrieven niet zoveel aandacht willen schenken. Ik weet nu dat men het zich nauwelijks kan permitteren al te opvallende spelfouten te maken (slechts in één geval werd ik gewezen op de foute ‘hobbies’); het blijkt dat ze het uitzicht op taalgebruik en boodschap in de weg staan. Zolang personeelsfunctionarissen nog klagen over het slechte taalgebruik van door het onderwijs afgeleverden en bij navraag triomfantelijk wijzen op verkeerd geplaatste d'tjes en t'tjes, zolang zij sollicitanten afwijzen op grond van spelfouten, zolang ben ik verplicht van mijn studenten een correcte spelling te eisen.
Inderdaad meneer Nijhoff Asser, niet alle werkgevers veroordelen spel- en schrijffouten, wel die werkgevers die van werknemers eisen dat ze kunnen corresponderen, rapporteren, notuleren.
Bovenstaande heeft niets te maken met mijn opvattingen over spelling, ik kan me heel wel vinden in de ideeën van Berits en de zijnen.
Een interessant commentaar komt van de heer Georges J. van den Eede, schriftexpert en grafoloog. Hij verwerpt (uiteraard) mijn afwijzing van grafologisch onderzoek en wijst er (terecht) op dat ik bij mijn selectie grafologische criteria hanteer: ‘Mon ami, vous faisiez donc de la graphologie sans le savoir.’
Wat betreft de geringe voorspellende waarde van grafologisch onderzoek (en dat is tevens mijn antwoord aan prof. dr. A.B. Frielink) beroep ik me op de dissertatie van dr. A. Jansen, ‘Toekomst van grafologische uitspraken.’ Ook het Nederlands Instituut voor Psychologen is er voorstander van dergelijke tests bij de selectie te verbieden, omdat niet alleen de validiteit laag is, maar omdat ze bovendien ondoorzichtig zijn voor de proefpersoon en niet altijd te maken hebben met de functie waarvoor geselecteerd wordt.
Graag ga ik overigens op de uitnodiging van Van den Eede in en stuur hem mijn handschrift ter analyse toe.
Waarschijnlijk vindt hij daarin ‘het zelfvoldane jongetje’, dat hij in mijn artikel aantrof. Zelfvoldaan? Terwijl ik zo nadrukkelijk heb gewezen op het subjectieve van mijn selectie en het onrecht dat ik mensen vermoedelijk heb aangedaan!
De heer Visser (arts!) uit Noorden wijst er in goed leesbaar handschrift op dat het in vele beroepen uiterst belangrijk is dat men elkaars handschrift moeiteloos kan lezen, zonder kans op misverstanden. Hij pleit voor met de hand geschreven sollicitatiebrieven. ‘Als zelfs een met de hand geschreven sollicitatiebrief niet goed leesbaar is, dan zal de sollicitant voor vele beroepen minder geschikt zijn.’
Er is veel voor te zeggen, ik ken een bedrijf dat tijdens de procedure de kandidaten een schrijfproef laat afleggen. Maar aan de andere kant, mijn zoon heeft zo'n handschrift; vandaar mijn advies aan hem zijn scripties maar te typen. Om misverstanden te voorkomen.
Tot slot enkele opmerkingen over mijn taalgebruik, waarover sommigen vielen.