Van Woord tot Woord
Liever negen dan elf
Eun deun drie Una duna des
Katte lemme sie Catlo, wuna, wahna wes
Lemme sie each, peach, muskydom
Lemme so tillatah, twenty-one
Akke pelle santemo
Eun deun drie
Een serie hoort te eindigen zoals zij begint. Elf maanden geleden stond op deze plaats één aftelrijmpje en nu staan er twee. Zowel toen als nu was/is er invloed van een vreemde getallenreeks te bespeuren, toen van de Duitse en nu van de Franse. Franse verbasterde telwoorden, in het Nederlandse versje uit Lochem, maar ook in het Engelse, dat in Groot-Brittannië, in India en in Zuid-Afrika voorkomt. Elf maanden geleden werd afgeteld tot tien, nu tot een en twintig: twintig met een toegift van één. En zo zijn we weer bij twintig beland.
Op mijn stukje over de benamingen voor een twintigtal zijn drie lezers met dezelfde aanvulling gekomen. Een snees eieren, een schok eieren en een stijg eieren, steeds betreft het (in de verschillende bronnen, o.a. bij Van Dale) twintig eieren. Waarom spelen die eieren toch telkens een rol, vraag ik me af. Maar dit ter zijde. Het gaat hier om de aanvulling stijg. Dit woord komt vooral in de oostelijke dialekten voor in de vorm stieg(e). De heer Tempel merkt op dat men in het Westerwolds vooral ‘vijf stieg = honderd’ aantreft en de heer Rademaker kent uit het Gronings ‘'n stieg(e) aaier’ (alweer die eieren!) en ‘twei stieg(e) mènsn’. Ook vroeger, in het Middelnederlands, was stige een oostelijke vorm. In het Oudfries bestond het eveneens. In het Nederduits zegt men Stiege en in sommige Hoogduitse dialekten Steig(e). De etymologie van het woord is onzeker. Het is een duister woord, dat al zeer oud moet zijn, anders zou het Krimgotisch het niet gekend hebben. Voor de verklaring ervan zijn allerlei pogingen in het werk gesteld. Zo heeft men het in verband gebracht met het Zweedse stia (zwijnenstal) en het Middelhoogduitse stige (afgeschoten ruimte voor kleinvee): de ruimtemaat zou tot een getalmaat zijn geworden. Ook heeft men gedacht aan het Oudhoogduitse stiega ‘trap’ (verwant met stijgen). Verder heeft men met de mogelijkheid rekening gehouden dat de s- de rest zou zijn van een woord dat ‘twee’ betekende. -tiga zou dan met (het u allen welbekende?!) -tig = tien te maken hebben, zodat het resultaat 2 × 10 zou zijn. Tenslotte heeft men een verwantschap menen te zien met het Griekse
stichos ‘rij’. Het zijn allemaal aardige verklaringen, maar er zijn geen afdoende argumenten. Misschien moeten we toch denken aan een niet-Indogermaans woord waarvan de herkomst niet te achterhalen is.
Eigenlijk had ik het helemaal niet meer over twintig willen hebben, maar over de heilige getallen en de verborgen getallen. Laat ik mij, wat de verstopte getallen betreft, beperken tot de twee. Ik heb niet voor niets twee rijmpjes boven deze laatste aflevering gezet: de stap van één tot twee is de eerste fase in de geschiedenis van het tellen. Twee kan samenvatten (tweeling) en scheiden (twist). In twist en twijfel is twee wellicht nog gemakkelijk te herkennen, maar iets moeilijker ligt het al bij tussen, omdat de -w- daar verdwenen is, en bij twijg, waar je misschien niet direkt zou denken aan het gevorkte karakter van de aftakking.
In veel Nederlandse woorden zit een Griekse of Latijnse stam met de betekenis ‘twee’ verborgen. Bijvoorbeeld in dubbel, ontleend aan het Franse double, dat zich ontwikkeld heeft uit het Latijnse duplus ‘tweevoudig’. De Griekse tegenhanger is di-ploos. Een diploma was een getuigschrift, geschreven op de binnenzijde van twee met elkaar verbonden, dichtgeklapte bronzen tabletten. Tegenwoordig overhandigt de diplomaat zijn diploma aan de vreemde regering. Een du-el is een tweegevecht en bis-cuit het dubbel gekookte. Balans komt van bis- en -lanx ‘weegschaal’. Dat di- ‘twee’ betekent en ook een verwijdering kan aanduiden kan bij woorden als distantie, differentie, discussiëren en dispuut nog wel worden aangevoeld, maar had u hieraan ook gedacht bij discipline en direkteur? De Griekse vorm dia- zit in woorden als dialoog en dialekt, maar ook in dilemma en in duivel. Een duivel is een dia-bolos, een ‘tussenwerper’, die met veel amb-itie (= het ijverig beide kanten opgaan) tweedracht zaait.
Drie is een heilig getal, een magisch getal. Driemaal is scheepsrecht. Bijna ontelbaar zijn de voorbeelden waarbij het getal drie een rol speelt in de rechtspraak, in de godsdienst, in de mythen en in de sprookjes. Drie wensen, drieëenheid, drie schikgodinnen, drie broeders enz. Dat drie deze funktie heeft gekregen moet te maken hebben met het feit, dat drie het kleinste getal is waarbij van een gemeenschap, van een groep sprake is. Drie is tegelijkertijd het hoogste getal dat bij een primitief ontwikkeld getalbegrip mogelijk is. Drie is veel, drie drukt de hoogste graad van volmaaktheid uit.
Drie is een universeel bijzonder getal, zeven niet. Hoe vaak zeven bij ons ook voorkomt - zeven wereldwonderen, zeven kleuren van de regenboog, zeven sakramenten, zeven hoofdzonden, zeven dwergen, zevenmijlslaarzen, zevensprong enz. - en hoe veel mensen zeven ook tot hun geluksgetal verklaren, het getal zeven is hier niet inheems. Uit de bronnen blijkt althans niet dat zeven bij de oude Germanen een belangrijke rol speelde. Men denkt dat zeven uit het Midden-Oosten komt en door de Angelsaksische missionarissen naar het Frankenrijk is gebracht. De oorsprong van de heiligheid van zeven wordt wel verklaard uit de planetencultus (zeven planeten) van de Babyloniërs, maar het is waarschijnlijker dat de zevendaagse periode uit de natuurlijke verdeling van de maanmaand in vier weken van zeven dagen is ontstaan.
Een negendaagse periode kan men verklaren uit de natuurlijke verdeling van de 27-daagse lichtmaand in drie negendaagse weken. Maar het bijzondere van de negen kan ook ontstaan zijn door verdriedubbeling van de oeroude heilige drie. Negen was het heilige getal van de Germanen. Iedere negen jaar was er in Uppsala een gemeenschappelijk feest van alle Zweedse stammen. Het feest duurde negen dagen en van ieder soort mannelijk levend wezen werden negen stuks geofferd. Verder komen in de verschillende verhalen negen zonen, negen skalden en negen passen voor. Sinds de Middeleeuwen heeft de zeven de negen enigszins verdrongen.
Elf en dertien zijn onvolmaakte getallen. Ze maken inbreuk op de norm van het tientallig en het twaalftallig stelsel. Ze overschrijden de tien en de twaalf die beide wetsgetallen zijn. Geen wonder dat elf het gekkengetal en dertien het ongeluksgetal geworden is.
Elf maanden geleden is het dat de eerste aflevering van deze serie verscheen. Dat zou geen goed teken zijn, ware het niet dat deze aflevering de negende is. Van Woord tot Woord gaat door, maar het tellen is voorbij.
Marlies Philippa