Het Rijmschap
Dames en heren deelnemers (en deelneemsters, ja) aan onze prijsvraag: volgende maand kunt u ons juryrapport verwachten. Zegt u a.u.b. niet dat dat rijkelijk laat is. Ik zal het u uitleggen. Onze Taal verlangt van alle medewerkers dat zij hun kopij tijdig inzenden, zó tijdig dat het onmogelijk is per omgaande op reacties te reageren. Om het eens lekker onduidelijk te vertellen: op het moment dat u leest, dat wij u beloven, dat wij het juryrapport als de wiedeweerga gaan schrijven, hebben wij dat juryrapport al (a.d.wwg.) opgesteld en verstuurd.
In de (als u dit leest) voorbije zomer was het de medewerkers van onze rubriek bovendien niet mogelijk met elkaar te overleggen: door dierbare derden geprest gingen H.H. Polzer en ik voor het eerst nu eens niet getweeën (als Rijmschap) op vakantie. Ik had het best naar m'n zin, maar moest toch regelmatig denken aan de voettochten die Heinz en ik - Het Rijmschap reisde steeds per voet - vroeger plachten te maken. Tent. Slaapzakken. Eerste zonnestralen.
Ik: Goedemorgen, goedemorgen
Hij: Wil ik het ontbijt verzorgen?
Ik: Welk een feestelijke dag
Hij: Pindakaas of hagelslag?
Ten overvloede vermeld ik dat wij elkaar enige weken uit het oog verloren door onze gescheiden deelname aan enige internationale rijmcongressen (hij Transkei, ik Reykjavik). Nog een mededeling over de prijsvraag: de redactie van OT heeft nog niet laten weten welke prijzen wij volgende maand mogen uitreiken. Enigszins suggestief ga ik over naar de volgende alinea.
Aha. Kijk. Bij Querido verscheen Battus' Opperlandse taal- & letterkunde. Een goudschip, ook voor minnaars van het rijm. Het boek bevat tal van prachtige Opperlandse verzen. Een van die verzen is van de hand van mijn mederubricist, die eveneens onder zijn kortste pseudoniem tekende voor een palinwoorddroom: ‘negen neven negen’. Met dat mooie voorbeeld van Nederlands op vakantie besluit ik mijn zomerse Rijmschaphelft. Heinz, zou jij enig hout willen snijden?
Ivo de Wijs
Hout snijden. Goed Ivo, ik zal wat hout snijden, ook nu weer. Alleen, het wordt ditmaal brandhout - goed voor eenmalig gebruik maar geen bewaarprodukt, want we moeten alles leeg en schoon houden voor de wedstrijdresultaten in het komende nummer.
Wat ik aansnijd is dus geen rijm vraagstuk, -beginsel, -methode of andere discussiestof maar een gewone taal/denkfout. Onze aanhankelijke lezer Glasbergen stuurt ons uit Dinxperlo (als het niet andersom is) het volgende bericht.
2× gelezen: Het eerstvolgende Kerkblad zal niet verschijnen (wegens vakansie).
Voor correctheid van vakansie verstrekt het Rijmschap geen garansie; wat de mededeling zelve betreft:
Het eerstvolgende Kerkblad zal niet ver-
O, ik hoor al het jouwen, ginds in de mijnen
Waar de Hunnen (begroeid met onzen ha-
Dit vieren, en tot bij drieën paren
En wat nog bijdraagt tot mijn verdriet:
Het vorige Kerkblad verscheen ook al niet
Men bespeurt wel de invloed van het monumentale werk Opperlandse Taal- en Letterkunde, reeds door Ivo genoemd, waarin ook onze hoofdredacteur N. Raamnekje (die zich wijselijk van een pseudoniem bedient) een welverdiende plaats heeft gekregen. Het boek zal ongetwijfeld in dit blad worden besproken; we staan er dus niet verder bij stil, maar richten het toornig oog wederom op Het eerstvolgende Kerkblad zal niet verschijnen. De slordigste lezer voelt bevreemding opkomen. De trouwste abonnee vraagt zich af, of zo'n periodiek nog wel zijn belangstelling waard is. De onbelangrijkste medewerker schaamt zich. Het zoelst lachend kindje verbleekt van ergernis (dat zat erin). Kortom, zulk een tijding maakt heel wat gaande.
Het eerstvolgende Kerkblad zal niet ver-
De badklerk, behorende tot de zeer fijnen
Dacht: ‘Hosanna, de drekbalk verliest zijn
Het Kerkblad, die drabkelk, raakt uitge-
Het heuglijke nieuws hield hem urenlang
Deze hoogst onverdraagzame man, D.L.
Rijm blijkt alweer een onfeilbaar middel te zijn om onlustgevoelens te verwerken tot Schoonheid. Wat maakt me zo verbolgen? / De tijding Het eerstvolgen- / de Kerkblad (Hè? De Kerkblad? / Ligt hun correctiewerk plat? / Enfin) zal niet verschijnen / Bezorgt me duizend pijnen
H.H. Polzer