Woordmensen
Ik verzamel woordmensen. Ik ben een collectionneur van woordmensen. Een boeiende liefhebberij. Van Dale kent het woord niet. Ik zou willen definiëren: woordmensen zijn mensen van wier naam woorden gemaakt zijn. Een paar voorbeelden geven terstond aan wat ik bedoel: braille, een ampère, een zeppelin, celsius, een judas, een adonis, een nurks, een kenau, een bintje, juli, enz.
Er zijn er een paar honderd. Ook in samenstellingen zoals plimsollmerk, in werkwoorden zoals pasteuriseren, in -ismen zoals masochisme, in bijvoeglijke naamwoorden zoals papiniaanse pot, in afleidingen zoals saxofoon, in bloemen zoals de lobelia en in verkleinwoorden zoals kiekje. Wat ik niet bedoel zijn metonymia zoals een Vestdijk of een Rembrandt. En waar ik op den duur van afgezien heb zijn: de ziekte van... en de wet van...
Toen mijn collectie zich uitbreidde ben ik naar een systeem van indeling gaan zoeken. Men wil immers een beetje ordenen, nietwaar? Ik kwam tot zeventien soorten woordmensen:
1. | Die zonder ‘een’ ervoor: morse, jaeger. |
2. | Samenstellingen: een baileybrug, een teddybeer, een bunsenbrander, een geigerteller, een davylamp. |
3. | Samenstellingen met ‘van’ ertussen: lint van Möbius, brug van Wheatstone. |
4. | Eenheden: een ohm, een watt. |
5. | Tja, voertuigen, voorwerpen, kledingstukken en acties: een pullman, een gobelin, een maillot, een boycott. |
6. | Temperatuurschalen: Fahrenheit. |
7. | Figuren uit de bijbel en samenstellingen: een nimrod, een adamsappel. |
8. | Werkwoorden: fröbelen, lynchen. |
9. | -ismen: chauvinisme, jansenisme. |
10. | Figuren uit de mythologie en samenstellingen: een amazone, sisyfusarbeid. |
11. | Figuren uit binnen- en buitenlandse literatuur: een droogstoppel, een schlemiel. |
12. | Figuren uit de geschiedenis: een lucullus, een maecenas. |
13. | Bijvoeglijke naamwoorden: het Ludolfiaans getal. |
14. | Afleidingen: een guillotine, een mausoleum. |
15. | Bloemen: er zijn er heel veel, begonia, fuchsia, zinnia. |
16. | Vijf maanden van het jaar. |
17. | Verkleinwoorden: een flikje, een hopje. |
En dan zit ik nog met gerechten (een chateaubriand), landen (Rhodesië), stijlen (Queen Anne) en met onzekerheden (fiets!).
Ook het omgekeerde is voorgekomen: niet bloem naar mens genoemd maar mens naar bloem. Het betreft de Plantagenets, de Engelse dynastie van 1154-1485. Plantagenet betekent letterlijk brem en was de bijnaam gegeven aan Geoffroy, graaf van Anjou, die de gewoonte had een bremtakje in zijn hoofddeksel te dragen. De eerste koning was Hendrik II, zoon van die Geoffroy of Geoffrey.
Verder is de hobby ook nog uit te breiden als je er steden bijneemt wier naam op voorwerpen zijn overgegaan: krent, damast, rugby, enz.
En de liefhebberij is helemaal uit te breiden als je van al die woordmensen ook nog miniatuur-biografieën maakt. Wie was mevrouw Mensendieck? Wie was Rorschach van de test? Wie was Eratosthenes van de zeef? Wie was Hertz? Wie was Baedeker? Wie was Galvani? Wie was Casanova?
En je kunt ook de ludieke toer nog op. Stelling bij een Gronings proefschrift van J.R. Durinck (1978): Empirische verificatie van de wet van behoud van ellende, vraagt om een eenheid van hoeveelheid ellende. Hiervoor zou de ‘job’ gedefinieerd kunnen worden.
Mogelijk besmet ik lezers van Onze Taal met mijn liefhebberij. Reacties zijn welkom. De kans is niet gering dat er nog woordmensen zijn die ik over het hoofd gezien heb. Wat ik overigens aan voorbeelden in dit artikel opnam is natuurlijk een selectie.
Jan van Herpen
redacteur K&W AVRO-radio
Hilversum