Van Woord tot Woord
Snees
Een mens is de optelling van alle vingers en tenen; twintig is een mens. Naast een vijf (één hand) en een tientallig (twee handen) stelsel ontstond er in de geschiedenis van het ordenen van de getallen ook een twintigtallig stelsel. Erg handig is dit stelsel niet: de spanwijdte is te groot. Daaraan is het toe te schrijven dat er nergens ter wereld een getallenreeks bestaat die volledig is opgebouwd volgens het twintigtallig stelsel, evenmin als er ergens een geheel zuiver vijftallig stelsel te vinden is. Maar resten van het tellen in groepjes van twintig zijn er in veel talen.
Daarvoor hoeft u alleen maar te denken aan het Frans: ‘tachtig’ is quatre-vingt, ‘vier twintigjes’! In de zeventiende eeuw kende het Frans veel meer getallen die op een twintigtallig stelsel gebaseerd waren; er was een reeks die van ‘60’ trois-vingt over ‘120’ six-vingt, ‘140’ sept-vingt tot aan ‘360’ dix-huit-vingt liep. Les Onze-vingts werd een troep politie van 220 man genoemd. En het door Lodewijk IX in de dertiende eeuw gebouwde ziekenhuis in Parijs heet nu nog Quinze-vingts naar de 300 blinden. In de volksmond noemt men een blinde un quinze-vingt en betekent entrer au quinze-vingts ‘slapen’. Tot in de achttiende eeuw bestond six-vingt voor ‘120’. In Molières ‘Le bourgeois gentilhomme’ lezen we: ‘... donné à vous une fois deux cents louis’ - ‘Cela est vrai’ - ‘Une autre fois six-vingts’ - ‘Oui’ - ‘Et une autre fois cent quarante.’ (... ‘u één maal 200 Louis d'or gegeven’ - ‘Klopt’ - ‘Een andere keer 120’ - ‘Ja’ - ‘En nog een andere keer 140’). In sommige Franse dialecten, zoals het Waals in België, spreekt men van septante, huitante en nonante en is er dus geen spoor van een breuk na ‘zestig’ of van een twintigtallig stelsel.
In het huidige Iers telt men regelmatig in twintigtallen tot en met 190 (naoi fiche's a deich - negen ‘twintigs’ + tien). Het Deens is de enige Germaanse taal met zeer veel ‘twintigtallige’ resten. Tyve (‘twintig’) - het meervoud van ‘tien’; tyve is ontstaan uit een ouder tiugh dat overeenkomt met ons -tig - duidt in sommige samenstellingen ‘tien’, maar in andere ‘twintig’ aan. Fyrretyve is ‘40’, maar fir-sinds-tyve (afgekort firs) is ‘4 × 20’, dus ‘80’. ‘60’ is tresinds-tyve (afgekort tres). ‘50’ is halv-tredsindstyve (afgekort: halvtres): ‘half 3 × 20’, dus ‘half 60’. Half 60 betekent niet 30, maar het midden van 40 en 60. Dit gebruik van half is te vergelijken met onze manier om de tijd aan te geven: half vier is niet ‘twee uur’, maar halverwege drie en vier uur. Het tellen in het Deens van de tientallen in halve en hele eenheden volgens het twintigtallig stelsel loopt van 50 tot en met 90.
Dit zijn allemaal voorbeelden waarbij het twintigtallig stelsel in het telwoordensysteem is opgenomen. Sommige Germaanse talen hebben een apart woord voor het begrip ‘twintig’ buiten de getallenreeks om. In de Engelse bijbel staat (Psalm 90: 10): ‘The days of our years are threescore years and ten; and though men be so strong that they come to four score years’ (‘De dagen van onze jaren, daarin zijn zeventig jaren, en, indien wij sterk zijn, tachtig jaren’). Threescore years and ten is ‘60 jaar + 10’, four score years is 80 jaar. Een score is dus een twintigtal. Daar zou je niet zo gauw opkomen bij het scoren van een doelpunt!
Oorspronkelijk is een score een kerf, een keep, die de boer bij het schapentellen steeds na twintig dieren in zijn stok sneed. Dat score iets met een kerfstok te maken heeft blijkt nog uit de Engelse uitdrukkingen to run into scores ‘in kerven, in schulden raken’ en on score ‘op krediet’. Het