neelsblad niet om de mening van één redacteur of medewerker vraagt, maar om die van de lezers van Onze Taal. Daardoor behoef ik niet te kiezen tussen monteur (waartegen trouwens wel bedenkingen zouden rijzen), montrice en monteuse. Derhalve graag uw reacties!
Lezers zenden ons ook nu weer voorbeelden van opvallend taalgebruik. Kunstgalerij Albricht in Arnhem bij voorbeeld deelde mee, bij haar jaarlijkse schilderijententoonstelling ditmaal een besloten voorbezichtiging in te gelasten. Dat komt ervan, dat het voltooide deelwoord van ‘inlassen’ ingelast is.
De heer J.H. van der Valk in Eindhoven stuurt een krantefoto van het circus Holiday, waarop olifanten en een vrouwelijke dresseur (dresseuse?), met het onderschrift: ‘Ceylonese olifanten, voortgebracht door de Bugler-meisjes’.
Deze inzender heeft ook bezwaar tegen de reclame van de ANWB: ‘Onder de naam Unigarant kunt u bij de ANWB allerlei verzekeringen sluiten.’ Hij schrijft: ‘Het onder pseudoniem afsluiten van een verzekering lijkt me niet erg zinvol.’ - En nu weifel ik. Ik denk aan die abrikozen, die ik rauw niet, maar gestoofd wel lekker vind. ‘Gestoofd lust ik abrikozen wel.’ Mag dat ‘gestoofd’ niet bij ‘abrikozen’ horen? Moet dat aan ‘ik’ geplakt? Stel u eens voor, dat Jansen holle houten paardjes verkoopt, waarin stukjes speelgoed kunnen worden opgeborgen. Jansen kan dan adverteren: ‘Bij Jansen kunt u een leuke bergplaats voor kinderspeelgoed in de vorm van een paardje kopen.’ Mag hij, met wijziging van de woordvolgorde, ook zeggen: ‘In de vorm van een paardje kunt u bij Jansen een leuke bergplaats voor kinderspeelgoed kopen’? Ik heb immers ook ‘Abrikozen lust ik wel gestoofd’ veranderd in ‘Gestoofd lust ik abrikozen wel’. Inzender zou misschien geen bezwaar hebben tegen ‘U kunt bij de ANWB allerlei verzekeringen onder de naam Unigarant sluiten’. Als dat zo is, lijkt de woordschikking de steen des aanstoots te zijn. En dan ben ik geneigd te zeggen, dat die woordschikking minder dubbelzinnig kan, maar dat ik geen grammaticale fout kan ontdekken.
Meesterlijk vind ik de uitspraak die ik aantrof in een door een dagblad weergegeven interview: ‘Ik assisteerde vroeger een professor uit Zürich, die goed Nederlands sprak maar dat nooit deed.’ Ze herinnerde me in de verte aan een bericht dat ik ook eens gelezen heb: ‘In de Waal bij Nijmegen is gisteren verdronken de 23-jarige J.K., die niet kon zwemmen en het toch deed.’
M.C. Godschalk