Het staartje van die stomme e
De taal der Nederlandse sprekers verandert en ‘hun redes vullen in de kranten steeds meer ruimtes’, of we dat mooi vinden of niet. Om het in het Middelnederlands te zeggen: Het doet er ‘geen blat, geen bast, geen bone’ toe, hoe men in het moderne taalgebruik zijn meervoud vormt, mits de taal maar verstaanbaar blijft en een maximale zeggingskracht behoudt. Maar wat zijn de oorzaken van die verandering? Waarom is bone in het meervoud ‘bonen’ geworden en geen ‘bones’? Zit er systeem in de verandering van het kwispelend staartje van de stomme e, die het Nederlands thans te zien geeft? En zijn er grenzen voor deze taalverandering aan te geven?
Dat staartje van de toonloze e is uiteraard de meervouds-s of -n van woorden, die in het enkelvoud op een -e eindigen: gedachte, moeite, bode, zonde, ziekte. Onze vaderen spraken over de hoofdzonden; ze hadden zo hun gedachten over de oorzaken der ziekten, en spaarden zich moeiten noch offers voor een of ander doel. Maar een halve pagina krant levert een moderne versie: we lezen over ruimtes in het Vatikaan, over ziektes in de derde wereld, over groeiende behoeftes van de bevolking, over interesses die de mensen bezielen, over nieuwe methodes welke worden ingevoerd. Laten wij, geheel in stijl, eens een blik slaan op de mechanismes van deze taalverandering.
De meervouds-s verdient zijn plaats in verschillende woorden van Franse herkomst, in douches, farces, kantines, en vooral ook bij dames, waarbij wij een levensgroot germanisme omzeilen. Ook bij type - types, waarbij echter een differentiatie ontstaat: in de stad lopen vreemde types rond en: kranten drukt men in andere lettertypen. Differentiatie is er ook in typistes, artiestes, assistentes, akrobates en typisten, artiesten etc. met een n. Als patrone bazin betekent (omdat patronès beschermheilige beduidt), dan heeft men de drie meervouden: patroons - patrones - patronen, waarbij patrónes bazinnen beduidt en patronen een heel andere betekenis krijgt. Bij madrone - madrones - madronen is de keuze ons een bone, want dat zijn met -s of met -n altijd vrouwen van fors postuur. Marges, kazernes, barrières hebben terecht een s. Maar bij methodes lijkt dat een kwestie van smaak, evenals bij odes, notariële aktes en bij werk in verschillende fases.
Elke krantenlezer kan echter constateren, dat - misschien onder invloed van leenwoorden in het meervoud, zoals hierboven genoemd - er bij taalgebruikers een neiging is om zelfstandige naamwoorden op -te ook maar een meervouds-s te geven. Zo spreekt en schrijft men thans meer en meer van ruimtes, gesteentes, dieptes, moeites, gedachtes, behoeftes, breedtes, luwtes en hoogtes. Teksten met diepten en hoogten drukken naar onze mening, onze gedachten eleganter, in ieder geval met grotere nadruk uit, wat stijlvoller misschien. Een kwestie van gevoel en muzikaal gehoor, waarschijnlijk. Er is aldus een hele groep van meervoudsvormingen, die dreigt te verouderen, bv. kaden, keuzen, klassen, waarden, oden, zeden, legenden, sagen, centralen, anekdoten. De s-vormen dringen zich steeds krachtiger op.
Een hele groep blijft bij deze taalverandering echter buiten schot. En dat zijn de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden op -e: gewonde, gelovige, afgevaardigde, blinde, zieke, naaste etc. Niemand voelt de neiging de meervouds-n ook hierbij door een -s te vervangen. Waarom wel waardes en geen blindes? Anderzijds bestaat er op historische gronden geen twijfel aan de onwankelbare -s van de verkleinwoorden: meisjes, bloempjes, huisjes. Ze zijn de kinderkens van een afgesleten verkleinwoord op -ken of -kijn. Op -n dus, waarbij geen ander meervoudsstaartje dan een -s paste. Die -s is gebleven toen de -n in het verkleinend achtervoegsel verloren ging, behalve dan in een paar poëtische en religieuze vormen.
En van grenzen bij deze taalverandering sprekend, moeten wij met een zekere afschuw signaleren de soms opduikende vormen bedes, redes en zeges, die van ouds een andere meervoudsvorming hebben gehad, t.w. gebeden, redevoeringen en overwinningen. Deze nieuwe woorden zullen nimmer over onze lippen komen.
Gerard Lutke Meijer
publicist
Amsterdam